H3 De vraagkant

1 / 30
next
Slide 1: Slide
EconomieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 6

This lesson contains 30 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Slide

Formules
  • Y = C + B + S (inkomensidentiteit gezinnen)
  • EV = Y = C + I + O + E - M (Eff. vraag = inkomensidentiteit land)
  • C + B + S = C + I + O + E - M
  • B + S = I + O + E - M
  • ook wel (S - I) + (B - O) = (E - M)

Slide 6 - Slide

(S-I) + (B-O) = (E-M)
(S-I) = Particulier spaarsaldo
(S-I) + (B-O) = Nationaal spaarsaldo
(E-M) = Saldo lopende rekening = Nationaal spaarsaldo

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Slide

Anticyclisch begrotingsbeleid
In een periode van onderbesteding zal de overheid:
- Eigen uitgaven vergroten --> meer vraag --> meer productie nodig --> meer arbeiders nodig --> conjuncturele werkloosheid daalt. 
- Belastingen verlagen --> consumenten houden meer inkomen over --> meer vraag --> meer productie --> meer arbeiders --> daling conjuncturele werkloosheid 

Slide 12 - Slide

Procyclisch begrotingsbeleid
In een periode van onderbesteding zal de overheid soms procyclische handelen als er niet genoeg geld is.

-  Belastingen verhogen

- Bezuinigen op eigen uitgaven

Risico is dat ze de laagconjunctuur verergeren.

Slide 13 - Slide

Slide 14 - Slide

Automatische Stabilisatoren
Automatische stabilisatoren zijn "Mechanismen in de economie die de conjunctuurbeweging automatisch afvlakken".

Er zijn 2 belangrijke vormen van automatische stabilisatoren, namelijk ....

Slide 15 - Slide

Automatische Stabilisatoren
Automatische stabilisatoren zijn "Mechanismen in de economie die de conjunctuurbeweging automatisch afvlakken".

Er zijn 2 belangrijke vormen van automatische stabilisatoren, namelijk sociale uitkeringen en progressieve belasting.

Slide 16 - Slide

Inzetbaarheid en effectiviteit
Het tevreden stellen van kiezers bijvoorbeeld vlak voor verkiezingen
Belastingverlagingen leiden niet altijd tot extra uitgaven
Het duurt soms lang voordat wijzigingen doorgevoerd worden

Slide 17 - Slide

Slide 18 - Video

Slide 19 - Video

Slide 20 - Slide

Herhaling hoofdstuk 2: de aanbodkant / structuurkant
denk aan:
potentiële productie
arbeidsproductiviteit
kapitaalproductiviteit
TFP
meeropbrengsten
etc. 

Slide 21 - Slide

Wat is de juiste productiefunctie?
A
Y*=apt x Aa
B
Y*=TFP(K x A)
C
Y*=A(K,L)
D
Y*= Kpt x Kk

Slide 22 - Quiz

Wat hoort niet bij de potentiële productie?
A
Alle markten zijn daarbij in evenwicht
B
Alle productiefactoren worden daarbij optimaal ingezet
C
Productie die een economie in potentie kan bereiken
D
Maximale productie die een economie kan bereiken

Slide 23 - Quiz

Pizzabedrijf 4-fromaggio gaat pizza's bezorgen met elektrische fietsen. Hoe heet het verschijnsel waarbij elke extra elektrische fiets, de productie van pizza's minder vergroot?

Slide 24 - Open question

I: Klassieke economen noemen het verhogen van de lonen de belangrijkste oorzaak van het vergroten van de werkloosheid.
II: Keynesianen noemen het verhogen van de lonen een belangrijke oorzaak van het verlagen van de werkloosheid.

A
beiden juist
B
beiden onjuist
C
I: juist, II: onjuist
D
II: onjuist, II: juist

Slide 25 - Quiz

Twee beweringen over de overheid.
I. Overheid moet bij onderbesteding volgens Klassieke economen ingrijpen.
II. Overheid moet bij onderbesteding volgens Keynesiaanse economen de bestedingen verlagen.
Welke bewering(en) is/zijn goed?


A
Beide zijn goed
B
I is goed en II is fout
C
I is fout en II is goed
D
Beide zijn fout

Slide 26 - Quiz

Noem een anti-cyclische beleidsmaatregel die in de Corona periode is genomen.
A
NOW-subsidie
B
NPO budgetten voor onderwijs
C
Verlagen van de rente
D
Extra budgetten voor inentingen van Corona vaccins

Slide 27 - Quiz

I: bij hoogconjunctuur is het politiek lastig om anti-cyclisch beleid te voeren
II: anti-cyclisch beleid kan door politieke besluitvorming omslaan in pro-cyclisch beleid
A
beiden juist
B
beiden onjuist
C
I: juist II: onjuist
D
I: onjuist II: juist

Slide 28 - Quiz

Waarom zijn uitkeringen automatische stabilisatoren?

Slide 29 - Open question

In een land is er onderbesteding. De overheid voert procyclisch begrotingsbeleid. Zet de onderstaande gebeurtenissen in de goede volgorde.
Nummer 1: de overheid verlaagt de overheidsbestedingen. 
Nummer 2: 
Nummer 3: 
Nummer 4
Nummer 5
De totale bestedingen in een land nemen af. 
De werkloosheid neemt toe.
De bestedingen nemen af.
De productie neemt af.

Slide 30 - Drag question