18 september

Wat doen we vandaag?
  • Bespreken Taaloefening 18A, A en B.
  • Genetivus Absolutus
  • Vertalen 18B. 

1 / 12
next
Slide 1: Slide
Middelbare school

This lesson contains 12 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Wat doen we vandaag?
  • Bespreken Taaloefening 18A, A en B.
  • Genetivus Absolutus
  • Vertalen 18B. 

Slide 1 - Slide

Taaloefeningen 18A, A en B.
Die doen we even mondeling...

Slide 2 - Slide

Genetivus Absolutus
  • Een participium en naamwoord kunnen samen een ‘losstaande’ bijwoordelijke bepaling vormen.
  • In dat geval staan het participium én het naamwoord beide in de genitivus. 
  • Het naamwoord is in die combinatie onderwerp van het participium.

Slide 3 - Slide

Genetivus Absolutus
  • Voorbeeld:
  • ἡμῶν ταῦτα διαλεχθέντων
  • nadat/toen wij dit hadden besproken
  • τῆς ψυχῆς τοῦ Ἀχιλλέως ἀπελθούσης
  • nadat/toen de schim van Achilles was weggegaan.

Slide 4 - Slide

Genetivus Absolutus
  • Onthoud:
  • Een genitivus absolutus vertaal je meestal met een bijwoordelijke bijzin. 
  • Er staat geen lidwoord direct vóór het participium.

Slide 5 - Slide

Zelfstandig participium:
  • Door middel van het lidwoord kan een participium tot zelfstandig naamwoord worden gemaakt (gesubstantiveerd):
  • ἡ τεκοῦσα zij die gebaard heeft = de moeder 
  • οἱ παρόντες degenen die aanwezig zijn, de aanwezigen
  • οἱ ἀποθανόντες zij die gestorven zijn, de gestorvenen
  • ὁ ἐρώμενος hij die bemind wordt, de geliefde.

Slide 6 - Slide

Bijvoeglijk participium:
  • Soms wordt het participium als bijvoeglijk naamwoord gebruikt: 
  • ὁ παρὼν ἀνήρ, ὁ ἀνὴρ ὁ παρών
  • de aanwezige man, de man die aanwezig is.

Slide 7 - Slide

Ingressieve aoristus
  • Bij werkwoorden die een toestand aangeven, wordt de aoristus soms gebruikt om de aandacht te vestigen op het begin van deze toestand.
  • ἐφοβήθη ἡ θεός de godin werd bang
  • ἐβασίλευσε hij werd koning
  • ἔσχον ik kreeg, zij kregen.

Slide 8 - Slide

Ingressieve aoristus
  • Ook bij werkwoorden die geluid aangeven komt dit gebruik van de aoristus voor: 
  • δακρύσασα nadat zij in huilen was uitgebarsten
  • ἐβόησεν hij slaakte een kreet, hij begon te schreeuwen.

Slide 9 - Slide

Aan het werk. 
  • Vertaal 18B

Dit is ook huiswerk.
Daarnaast: leer de woordjes en grammatica van 18A en B.

Slide 10 - Slide

Wat heb je vandaag geleerd?

Slide 11 - Open question

Wat is nog onduidelijk?
Waar wil je meer over weten?

Slide 12 - Open question