What is LessonUp
Search
Channels
Log in
Register
‹
Return to search
2MH - DT6 les 1
Leerjaar 2 - DT6 les 1
1 / 28
next
Slide 1:
Slide
Frans
Middelbare school
mavo
Leerjaar 2
This lesson contains
28 slides
, with
interactive quizzes
,
text slides
and
1 video
.
Start lesson
Save
Share
Print lesson
Items in this lesson
Leerjaar 2 - DT6 les 1
Slide 1 - Slide
Franse woorden
in NLse taal
Slide 2 - Mind map
Inhoud
Uitleg deeltaak 6 + tâche06
Uitleg grammatica Gr13
Aan de slag met de bouwstenen!
Slide 3 - Slide
Uitleg deeltaak 6
vervoer en reizen
wat je gaat doen in je weekend of vakantie
kun je iemand de weg gaan wijzen
we maken kennis met Bretagne en je komt erachter wat er zo speciaal is aan deze Franse regio
Slide 4 - Slide
Uitleg deeltaak 6
Boekje Frans (Guide de Français) staat op itsLearning.
Bouwstenen digitaal of op papier -> inleveren in inleverbakje itsLearning
(Inleverbakjes staan in elk Bouwsteen-mapje )
Digitaal inleveren = aftekenen
De SO: in week 4. Leer: de woorden en zinnen A, B, C
De toets in de Toetsweek -> Leer: de twee grammatica-onderdelen (Gr13+Gr14), de woorden en zinnen D+E.
Slide 5 - Slide
Uitleg tâche06
• Deze tâche maak je alleen.
In deze tâche ga je een mail schrijven naar een vriend(in) om hem/haar uit te nodigen om bij je langs te komen.
Om bij jouw huis te kunnen komen moet je hem/haar de weg wijzen.
Maak eerst de
voorbereiding
van de tâche op
p.5 van Boekje
. Doe dan pas de uitvoering van de tâche (ook p.5).
Slide 6 - Slide
Uitleg tâche06
De geschreven mail wordt beoordeeld op de juiste zinnen, zinsopbouw, grammatica, vocabulaire en creativiteit.
Extra punten voor een leuke aankleding van de mail!
Minpunten voor het gebruik van een vertaalmachine voor volledige zinnen of de volledige mail.
Inleveren tâche in itsLearning: uiterlijk 26 juni
Slide 7 - Slide
Uitleg Gr13
We gaan zo kijken naar een interactieve video.
Tijdens de video zullen er vragen verschijnen.
Gr13 staat op p.100 TB
Slide 8 - Slide
7
Slide 9 - Video
00:10
Onregelmatig
Werkwoord
Slide 10 - Mind map
00:24
Sortir vervoeg je op dezelfde manier als Partir.
Wat betekent Sortir?
A
slapen
B
uitgaan
C
ruiken, voelen
D
dienen
Slide 11 - Quiz
00:42
Wat komt er bij Je en Tu achter Par- te staan?
A
-s
B
-t
Slide 12 - Quiz
00:43
Wat komt er bij il en Elle achter Par- te staan?
A
-s
B
-t
Slide 13 - Quiz
00:55
Wat komt er bij Vous achter Part-?
A
-s
B
-t
C
-ez
D
-ons
Slide 14 - Quiz
01:02
Hoe maak je ook al weer een 'Passé composé'?
A
werkwoord + voltooid deelwoord
B
hulpwerkwoord + voltooid deelwoord
C
voltooid + deelwoord
D
hulp + werkwoord
Slide 15 - Quiz
01:49
Bij Partir en Sortir gebruik je Être (zijn) als hulpwerkwoord in
de Passé composé
A
Waar
B
Niet waar
Slide 16 - Quiz
Gr13 samengevat
Partir = vertrekken
Sortir = uitgaan
Partir en sortir zijn
onregelmatige werkwoorden
(bij elke persoon verandert de vorm in de Présent)
Partir en sortir
vervoeg je op dezelfde manier
(zowel in de Présent als de Passé composé)
Slide 17 - Slide
Je sors
Ik ga uit
Je pars
ik vertrek
Tu sors
Jij gaat uit
Tu pars
jij vertrekt
Il /elle sort
Hij/zij gaat uit
Il/elle part
hij/zij vertrekt
Nous sortons
Wij gaan uit
Nous partons
wij vertrekken
Vous sortez
Jullie gaan uit/ u gaat uit
Vous partez
Jullie vertrekken
Ils sortent
Zij gaan uit
Ils partent
zij vertrekken
Elles sortent
Zij gaan uit
Elles partent
zij vertrekken
Slide 18 - Slide
Gr13 samengevat
In de
Passé composé
doe je het volgende:
Hulpwerkwoord
: neem een vorm van
être
(suis, es, est, ...)
Voltooid deelwoord
:
partir
verandert in
parti //
sortir
verandert in
sorti
.
achter voltooid deelwoord plak je:
vrouw enklv. = +e
vrouw meerv. = +es
man eklv. = x
man meerv. = +s
Slide 19 - Slide
Wat is de juiste vorm van Partir
in de Présent?
A
Elle partir
B
Elle part
C
Elle pars
D
Elle par
Slide 20 - Quiz
Wat is de juiste vorm van Partir
in de Présent?
A
Vous part
B
Vous partons
C
Vous partir
D
Vous partez
Slide 21 - Quiz
Wat is de juiste vorm van Sortir
in de Présent?
A
Je sors
B
Je sortir
C
Je sort
D
Je sor
Slide 22 - Quiz
Wat is de juiste vorm van Sortir
in de Présent?
A
Tu sort
B
Tu sors
C
Tu sor
D
Tu sortir
Slide 23 - Quiz
Wat is de juiste vertaling in de Passé composé van:
Hij is vertrokken
A
Il est parti
B
Il est partie
C
Il est part
Slide 24 - Quiz
Wat is de juiste vertaling in de Passé composé van:
Wij zijn vertrokken
A
Nous sommes partir
B
Nous sommes parti
C
Nous sommes partis
Slide 25 - Quiz
Wat is de juiste vertaling in de Passé composé van:
Zij(vr) zijn vertrokken
A
Elle sont parti
B
Elles sont parties
C
Elles sont partir
Slide 26 - Quiz
Na deze uitleg over Partir en Sortir...
A
begrijp ik alles!
B
ga ik de opdr. maken om te kijken of ik het snap
C
snap ik niks van die passé composé
D
heb ik meer vragen en wil ik meer uitleg.
Slide 27 - Quiz
Fin! :)
Ga nu aan het werk met de bouwstenen.
Zijn er nog vragen?
Slide 28 - Slide
More lessons like this
2MH - DT6 les 2
June 2020
- Lesson with
32 slides
Frans
Middelbare school
mavo
Leerjaar 2
2MH - DT6, les 4
June 2021
- Lesson with
26 slides
Frans
Middelbare school
mavo
Leerjaar 2
2MH - DT6 les 3
June 2020
- Lesson with
35 slides
Frans
Middelbare school
mavo
Leerjaar 2
unité 1, grammaire sortir & partir
September 2023
- Lesson with
22 slides
Frans
Middelbare school
vwo
Leerjaar 2
Unité 1- voltooide tijd met être
November 2022
- Lesson with
22 slides
Frans
Middelbare school
vwo
Leerjaar 2
V3 Herhaling - onregelmatige werkwoorden op -ir
August 2022
- Lesson with
19 slides
Frans
Middelbare school
havo
Leerjaar 4
Les verbes partir sortir servir sentir dormir (chap 1) 3 havo
February 2022
- Lesson with
20 slides
Frans
Middelbare school
havo
Leerjaar 3
passé composé met avoir of être
March 2020
- Lesson with
40 slides
Frans
Middelbare school
havo
Leerjaar 2