klare taal - januari 2020

KLARE TAAL
waar loopt de communicatie soms mis?
1 / 17
next
Slide 1: Open question
NederlandsHoger onderwijs

This lesson contains 17 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

KLARE TAAL
waar loopt de communicatie soms mis?

Slide 1 - Open question

1. Taalniveaus

Slide 2 - Mind map

Slide 3 - Slide

Cursist 1

Slide 4 - Slide

Welke opleiding kan deze klant niet volgen?
A
Verkoopstalent
B
Winkelmedewerker
C
Zorgkabined
D
Sector 2

Slide 5 - Quiz

Cursist 2

Slide 6 - Slide

Welk niveau heeft deze cursist?
A
A1
B
A2
C
B1
D
B2

Slide 7 - Quiz

Cursist 3

Slide 8 - Slide

Welke opleiding kan deze klant niet volgen?
A
Hulpkok
B
Vrachtwagenchauffeur
C
Geïntegreerde Bediendeopleiding
D
Taalbad 2.1

Slide 9 - Quiz

Wat is klare taal voor jou?

Slide 10 - Mind map

Enkele tips...

Slide 11 - Slide

2. Woorden en uitdrukkingen uitleggen
Leg het woord uit in minder dan 30 seconden.
Je mag uitbeelden, tekenen of woorden gebruiken.
Je mag het woord op het kaartje niet gebruiken.

Voorbeeld: ‘opleidingscontract’: ‘een contract voor een opleiding’ mag niet omdat er
‘contract’ in het woord voorkomt.  

Slide 12 - Slide

3. Zinnen corrigeren

Herformuleer samen de zin zodat hij duidelijker wordt. 
De inhoud moet hetzelfde blijven, 
maar de zin kan eenvoudiger geformuleerd worden.

Slide 13 - Slide

4. Rollenspelen
                                                                                           
Korte zinnen maken                                     |        
Duidelijk en langzaam spreken               |        
Eenvoudige woorden gebruiken            |                  
Letterlijk taalgebruik gebruiken             |              
Controlevragen stellen                               |              



Slide 14 - Slide

  • Hou rekening met de taal- en voorkennis van je publiek.  
  • Geef geen overbodige informatie. 
  • Spreek duidelijk en niet te snel, maar blijf natuurlijk spreken. 
  • Hou oogcontact.  
  • Hou je uitleg kort, wissel af met vragen, instructies,... 
  • Stel gerichte vragen, controleer het begrip.  
  • Herhaal voldoende. 
  • Pas op met tarzantaal en dialect. 
  • Pas op met beroepstaal. 
  • Gebruik transparante woorden. 
  • Vermijd formele woorden. 
  • Vermijd figuurlijk taalgebruik. 
  • Ondersteun je instructies en informatie visueel. 

Slide 15 - Slide

Welke tips ga je zeker zelf toepassen?
Waar gaan jullie als team op inzetten?

Slide 16 - Mind map

Wat wil je nog weten over klare taal?
Hoe kunnen we je nog verder helpen?

Slide 17 - Mind map