Les 8 M4B Eco2 - 08092021

Welkom bij Economie in Mavo 4
Les 8
1 / 18
next
Slide 1: Slide
EconomieMiddelbare schoolmavoLeerjaar 3

This lesson contains 18 slides, with interactive quizzes, text slides and 3 videos.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Welkom bij Economie in Mavo 4
Les 8

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Wat gaan we doen?

  • Start + welkom





  • Presentaties/ pitch Marketingmix 1x
  • Afronden vorige les: Geld & Geluk

  • Uitleg 1.3 B: Geldfuncties + maken 1.3 B


  • Uitleg 1.3 C: Waarde van geld

  • Huiswerk 1.3 B en 1.3 C

Slide 2 - Slide

This item has no instructions


Slide 3 - Open question

Stap 3
Eindig de nabespreking met de opdracht ‘Maak de zin af…’:
‘Jongeren zijn echt gelukkig wanneer ………’

Instructie docent
Doel: Leerlingen zoeken verdieping op het thema geld en geluk - kan nog scherper
Als docent is het belangrijk dat leerlingen de verdieping zoeken.


Slide 4 - Poll

Om de les af te ronden pakken we nog een keer de stelling erbij van de start van de les: 
Hoe belangrijk is geld in jouw leven?

Instructie docent: 
Check of de mening van leerlingen is veranderd. Vraag wat ze meenemen uit deze les.

Slide 5 - Video

Eindfilmpje Kelvin
Leerdoelen
Na deze les weet je wat de 3 geldfuncties zijn, kun je het verschil tussen directe en indirecte ruil aangeven en weet je welke betaalmiddelen er zijn

In deze les worden de begrippen inflatie en koopkracht herhaald. Je kijkt hoe dit samenhangt met de inkomens. Je leert hoe je het consumentenprijsindexcijfer kunt berekenen en wat dit inhoudt.

Slide 6 - Slide

This item has no instructions

Slide 7 - Video

This item has no instructions

Aan de slag!!!
Maken opdrachten par. 1.3 B:
Functies van geld

Let op:
Werk stil en zelfstandig aan de opdrachten.
Klaar? --> ook nakijken!
timer
3:00

Slide 8 - Slide

This item has no instructions

Slide 9 - Video

This item has no instructions

Inflatie
Als de prijzen van goederen en diensten in het het algemeen stijgen.

Slide 10 - Slide

This item has no instructions

Oorzaken inflatie
      • Meer vraag naar producten en diensten dan dat er aanbod is.

      • Hogere grondstofprijzen die worden doorberekend in de prijs.
      • Hogere belastingen of andere heffingen.




      Slide 11 - Slide

      This item has no instructions

      Inkomen & inflatie
      Nominaal inkomen: het inkomen dat je in euro's verdient.
      Reëel inkomen: De koopkracht van je inkomen.

      Voorbeeld
      nominaal inkomen stijgt met 5%
      inflatie is 3%
      stijging koopkracht is dan 2%

      Slide 12 - Slide

      This item has no instructions

      Loon-prijsspiraal
      Werknemers willen bij inflatie prijscompensatie (lonen moeten net zoveel stijgen als de inflatie). De loonkosten zijn hoger, en dit wordt weer doorberekend in de producten. Hierdoor willen werknemers weer loonsverhoging.

      Slide 13 - Slide

      This item has no instructions

      Deflatie
      Als de prijzen van goederen en diensten in het algemeen dalen.

      Slide 14 - Slide

      This item has no instructions

      Koopkracht
      De hoeveelheid goederen en diensten die je met je inkomen kunt kopen.

      Slide 15 - Slide

      This item has no instructions

      Consumentenprijsindexcijfer
      Prijsontwikkeling van goederen en diensten.

      Het CBS berekent iedere maand de inflatie, en maakt hierbij gebruik van het boodschappenmandje van de gemiddelde Nederlander. Hierin zitten verschillende artikelgroepen.
      Elke artikelgroep telt voor een bepaald percentage mee.

      Slide 16 - Slide

      This item has no instructions

      consumentenprijsindex
      Stappen om het cpi te berekenen:

      1. Vermenigvuldig het indexcijfer van iedere artikelgroep met de bijbehorende wegingsfactor. 
      2. Tel alle uitkomsten van stap 1 bij elkaar op. 
      3. Deel je uitkomst van stap 2 door het totaal van alle wegingen
      4. Je uitkomst is het consumentenprijsindexcijfer.


      Slide 17 - Slide

      This item has no instructions

      Aan de slag!!!
      Maken opdrachten par. 1.3 C:
      Waarde van geld

      Let op:
      Werk stil en zelfstandig aan de opdrachten.
      Klaar? --> ook nakijken!

      Slide 18 - Slide

      This item has no instructions