herhaling feESTTENTEN regel

1 / 14
next
Slide 1: Slide
DuitsMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 1

This lesson contains 14 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Welke vorm van het werkwoord hoort bij het persoonlijk voornaamwoord?
ich
du
er / sie / es
wir
ihr
sie / Sie
wohne
wohnen
wohnen
wohnst
wohnt
wohnt

Slide 2 - Drag question

Welke vorm van het werkwoord hoort bij het persoonlijk voornaamwoord?
ich
du
er / sie / es
wir
ihr
sie / Sie
wohne
wohnen
wohnen
wohnst
wohnt
wohnt

Slide 3 - Drag question

fe-E-ST-T-EN-T-EN regel
stap 1: de stam van het werkwoord bepalen.
wohnen --> -en = wohn
stap 2: kijk naar het persoonlijk voornaamwoord in de zin:
ich, du, er, sie, es, wir, ihr, sie, Sie
stap 3: bepaal welke letters er nog achter de stam van het werkwoord moeten. 
ich- e   du- st   er/sie/es-t   wir- en   ihr-t   sie/Sie- en

Slide 4 - Slide

Du kauf_____ einen Fisch.

Slide 5 - Open question

Wir lieb_____ Meerschweinchen.

Slide 6 - Open question

Wann besuch_____ ihr den Zoo?

Slide 7 - Open question

Ich (wohnen) in Oldenzaal.
A
wohnen
B
wohne
C
wohnst
D
wohnt

Slide 8 - Quiz

Wir (spielen) gerne im Garten.
A
spiele
B
spielst
C
spielt
D
spielen

Slide 9 - Quiz

Er (zahlen) die Rechnung.
A
zahle
B
zahlst
C
zahlt
D
zahlen

Slide 10 - Quiz

Ihr (kaufen) gerne Schokolade.
A
kaufe
B
kaufst
C
kauft
D
kaufen

Slide 11 - Quiz

Hoe kun je de stam van het werkwoord vinden?

Slide 12 - Open question

Slide 13 - Slide

welk ezelsbruggetje ken je om te onthouden welke uitgang achter de stam van het werkwoord komt?

Slide 14 - Open question