Lezen P1

Een tekst kiezen
Kies een tekst die jou het meest aantrekt. 
Leg hem op je tafel. Je hoeft er nog niets mee te doen.
1 / 20
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 4

This lesson contains 20 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Een tekst kiezen
Kies een tekst die jou het meest aantrekt. 
Leg hem op je tafel. Je hoeft er nog niets mee te doen.

Slide 1 - Slide

Op basis waarvan heb je deze tekst gekozen?

Slide 2 - Open question

Lezen SE-week

Slide 3 - Mind map

Opsomming
Doel-middel
Voorwaarde
Oorzaak-gevolg
Vergelijking
Daarnaast
Door middel van
Mits
Net zoals
Doordat

Slide 4 - Drag question

Citeren
Citaat = iets wat iemand letterlijk gezegd heeft.
Citeren = letterlijk overschrijven uit de tekst.

Citeren kan op twee manieren:
  1. Schrijf de hele zin over.
VB: Taylor Swift heeft een record gevestigd door de gehele top 10 van de Amerikaanse Billboard-hitlijst te bezetten met haar muziek.
  1. Schrijf de eerste 3 en de laatste 3 woorden op én het regelnummer. 
VB: 'Taylor Swift heeft ... met haar muziek.' (r. 1-2).

Slide 5 - Slide

Functies van afbeeldingen
Een afbeelding kan de volgende functies hebben:
  1. Het plaatje vervangt een stuk tekst.
  2. Het plaatje maakt de tekst duidelijker.
  3. Het plaatje maakt de tekst leuker.
  4. Het plaatje trekt de aandacht.
  5. Het plaatje geeft aanvullende informatie.


Slide 6 - Slide

Wat zijn twee doelen van een achtergrondartikel?
A
Informeren en activeren
B
Activeren en overtuigen
C
Overtuigen en Informeren
D
Amuseren en Activeren

Slide 7 - Quiz

Verkennend lezen
Bekijk de tekst die je gekozen hebt.
Doe dit in stilte.
Je krijgt hiervoor 2 minuten de tijd.

Slide 8 - Slide

Waar heb je op gelet bij het verkennend lezen?

Slide 9 - Open question

Wat is het onderwerp van jouw tekst?

Slide 10 - Open question

Wat is het belangrijkste doel van jouw tekst?

Slide 11 - Open question

Wat is het doel van de afbeelding bij jouw tekst?

Slide 12 - Open question

Onderwerp en hoofdgedachte
Onderwerp = in een paar woorden waar de tekst over gaat. 

Hoofdgedachte = in één hele zin waar de tekst over gaat. Die zin staat nooit in de tekst. Je maakt deze zelf, nadat je de tekst gelezen hebt. 

Hoofdzaken = belangrijke dingen uit de tekst.
Bijzaken = onbelangrijke dingen uit de tekst. 

Slide 13 - Slide

Globaal lezen
Lees de tekst nu globaal door. 
Doe dit in stilte.
Je krijgt hiervoor 5 minuten de tijd.

Slide 14 - Slide

Wat is de hoofdgedachte van jouw tekst in één zin?

Slide 15 - Open question

Citeer de tweede zin van alinea 3 uit jouw tekst.

Slide 16 - Open question

Noem het eerste signaalwoord dat je tegenkomt in jouw tekst.

Slide 17 - Open question

Lezen SE-week
Boekje: Lezen - zakelijke teksten.

Je leert ALLE gele blokken met theorie van perron 1.
Je leert ALLEEN het blokje 'Citeren' van perron 2.

Slide 18 - Slide

Lezen SE-week
- Onderwerp en hoofdgedachte
- Hoofdzaken en bijzaken
- Functies van afbeeldingen
- Tekstverbanden en signaalwoorden
- Het achtergrondartikel
- Citeren

Slide 19 - Slide

Slide 20 - Slide