Kwaliteitszorg Thema 6 les 1

1 / 19
next
Slide 1: Slide
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 3

This lesson contains 19 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 90 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Slide

Wat is kwaliteit?

Slide 4 - Mind map

Kwaliteit van zorg
* Microniveau: 
Zorgverlening die het dichtst bij de zorgvrager ligt.
* Mesoniveau:
Meso betekent "midden". De omgeving waarin de zorg verleend wordt.
* Macroniveau:
Macro betekent "groot". Beleid en koepelorganisaties.

Slide 5 - Slide

Wat valt onder microniveau?
A
Kamer van de zorgvrager
B
huisarts
C
Wasbeurt
D
WGBO wet

Slide 6 - Quiz

Wat valt onder mesoniveau?
A
Huisarts
B
Client begeleiden

Slide 7 - Quiz

Wat valt onder macroniveau?
A
Aanhoren van een klacht
B
Kwaliteitswet
C
huisarts
D
De kamer van een zorgvrager

Slide 8 - Quiz

Slide 9 - Video

Methodisch proces
1. Wat is het probleem?
2. Wat wil je bereiken?
3. Hoe is het nu?
4. Welke acties zijn er nodig?
5. Verbeteringen doorvoeren.
6. Resultaten evalueren.
7. Borgen van de resultaten.

Slide 10 - Slide

Cirkel van Deming
Methode om kwaliteitsprocessen te sturen.
De kracht van deze aanpak ligt in de herhaling.

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Slide

Methoden voor kwaliteitsbewaking
Centrale toetsing
De kwaliteitsbewaking in een organisatie door medewerkers die hiervoor zijn opgeleid.  (keurmerken in de zorg)

Decentrale toetsing
De uitvoerders van de zorg die toetsing doen. Bijvoorbeeld afdelingsgebonden toetsing.

Slide 13 - Slide

Wat is een protocol?

Slide 14 - Open question

Waarom zijn er protocollen ?

Slide 15 - Open question

Geef voorbeelden van protocollen

Slide 16 - Open question

Slide 17 - Video

Doel van EBP 
Het vertalen van een gegeven probleem uit de praktijk naar een vraag en op basis daarvan effectief zoeken en selecteren van informatie om de vraag te beantwoorden.

Slide 18 - Slide

Hoe kun je dit dan doen?
  1. De behoefte aan informatie omzetten in een beantwoordbare vraag;  
  2. Zoeken naar het beste bewijs dat de vraag kan beantwoorden;  
  3. Kritische beoordeling van het bewijs: is het valide en toepasbaar; 
  4. Met het bewijs een beslissing nemen die past in de omstandigheden en behoeften van de patiënt;  
  5. Evalueren: wat is het resultaat en kan deze werkwijze in de toekomst beter en efficiënter? (Offringa, 2003; Kalf & de Beer, 2004) 

Slide 19 - Slide