Les 22, vragend voornaamwoord

• Latijn
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 2

nom ev

gen ev

dat ev

acc ev

abl ev

nom mv

gen mv

dat mv

acc mv

abl mv

quae

cui

cuius

qui

quod

qua

quorum

quos

quam

quibus

Vertaal: Cui librum dedisti?

1. Welk boek gaf je?
2. Aan wie gaf je een boek?
3. Wie gaven een boek?
4. Welk boek geef je?

nom ev

gen ev

dat ev

acc ev

abl ev

nom mv

gen mv

dat mv

acc mv

abl mv

cui

quam

quem

qibus

quarum

quis

quae

quod

cuius

qui

qua

quem

Zelfstandig of bijvoeglijk?
Cui viro librum dedisti?

1. zelfstandig
2. bijvoeglijk

Zelfstandig of bijvoeglijk?
Quem vir vidit?

1. zelfstandig
2. bijvoeglijk

Zelfstandig of bijvoeglijk:
Quorum virorum filios necas?

1. zelfstandig
2. bijvoeglijk

Vertaal: Quo gladio hostem necas?
(gladius = zwaard; hostis = vijand; necare = doden)

Vertaal: Quo gladio hostem necas?
(gladius = zwaard; hostis = vijand; necare = doden)

1. Welke vijand dood jij met een zwaard?
2. Wie doodt de vijand met een zwaard?
3. Met wiens zwaard dood jij de vijand?
4. Met welk zwaard dood jij de vijand?