Chapter 2 - Questions & Negations present simple

Welcome
Turn to page 100

Vrijdag 14 januari, 2022
- Vragen en ontkenningen in de present simple
1 / 18
next
Slide 1: Slide
EngelsMiddelbare schoolvmbo t, mavoLeerjaar 1

This lesson contains 18 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Welcome
Turn to page 100

Vrijdag 14 januari, 2022
- Vragen en ontkenningen in de present simple

Slide 1 - Slide

By the end of this lesson I will...
...be able to form questions in the present simple.
... be able to form negations in the present simple. 

Slide 2 - Slide

Wat weet je nog van de present simple?

Slide 3 - Mind map

Present Simple
= de tegenwoordige tijd.
Stam + (s)
I walk
you walk
she/he/it walks
we walk
they walk
you walk

Slide 4 - Slide

Spellingsuitzonderingen
- werkwoorden die eindigen op een s-klank= -es
VB. pushes, boxes, watches
- werkwoorden die eindigen op een -y = -s of -ies
VB. fly=flies,  stay=stays
- go & do
VB. Goes, Does

Slide 5 - Slide

Maar wat nou als we een vraag willen stellen? 
Om een vraag te maken heb je hulp nodig van het werkwoord to do
Deze zet je aan het begin van de zin.
VB. 
You live near school.              Do you live near school?

Bij she/he/it gebruik je does.
He cycles to school.               Does he cycle to school?


Slide 6 - Slide

Maak van deze zin een vraag:
We cycle to school every day.

Slide 7 - Open question

Maak van deze zin een vraag:
Mrs. Pierce teaches biology

Slide 8 - Open question

Let goed op!
By he/she/it komt de -s achter het woord do niet achter het werkwoord!

Does she teach English?
Does it work?

Slide 9 - Slide

Uitzondering
Soms kan je een hulpwerkwoord aan het begin van de zin zetten. Dit doe je bij de werkwoorden to be, can, may, en will

VB.
You are late for class.         Are you late for class?
She can speak French.      Can she speak French?                   

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Link

E Grammar & Writing
Where? page 100 | Online E: Questions and Negations
What? Do exercise 29B3, 30, & 31
How? In pairs
Help? Ask the teacher
Finished? 
- Practice reading or listening at learnenglish.britishcouncil.org (A1 niveau)
- Readtheory.org
- Slim Stampen
timer
10:00

Slide 12 - Slide

Ontkenningen maken
Als je wilt zeggen dat iets niet zo is gebruik je do not (don't) of does not (doesn't). Dit zet je voor het werkwoord.

VB.
We have enough free time.                       We don't have enough free time
She likes Mondays.                                       She doesn't like* Mondays. 
*= Let op dat de -s al in de doesn't zit. 

Slide 13 - Slide

Uitzonderingen
Bij het werkwoord to be en de hulpwerkwoorden can, may en will heb je geen don't of doesn't nodig. Je kan not dan gewoon achter het werkwoord plakken.

VB
He is my best friend.                He is not (isn't) my best friend.
Vicky can help you.                   Vicky can help you. 

Slide 14 - Slide

Maak van deze zin een ontkenning:
She cycles to school.

Slide 15 - Open question

Maak van deze zin een ontkenning:
I can speak Spanish

Slide 16 - Open question

E Grammar & Writing
Where? page 101 | Online: E Questions and Negations
What? Do exercise 32, 33A &  (33B)
How? In pairs
Help? Ask the teacher
Finished? 
- Practice reading or listening at learnenglish.britishcouncil.org (A1 niveau)
- Readtheory.org
- Slim Stampen

timer
15:00

Slide 17 - Slide

End of the lesson
- Any questions? 
- Aanstaande Dinsdag SO Chapter 2, deel 2 (p. 123)

HW Friday 21st of January
Do E Grammar & writing exercise 29B3, 30, 31, 32, 33A & (33B)

Slide 18 - Slide