H44 en H45 Herhaling

1 / 18
next
Slide 1: Video
BedrijfseconomieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 6

This lesson contains 18 slides, with text slides and 3 videos.

Items in this lesson

Slide 1 - Video

Hoofdstuk 44 Liquiditeitskengetallen, cashflow en solvabiliteitskengetallen en Hoofdstuk 45 Overige kengetallen
44.1 en 44.2   Voor het berekenen van de liquiditeitsratio's 
(current en quick ratio) is het volgende van belang:

IJzeren voorraad: dit is een minimumvoorraad van een bedrijf en telt niet mee in de vlottende activa (want altijd aanwezig)
Debiteurenkern: er is altijd een bepaald bedrag te vorderen van debiteuren, dit wordt nooit nul. Daarom telt dit deel niet mee in de vlottende activa.

Slide 2 - Slide

Current ratio = vlottende activa + liquide middelen
                                      kort vreemd vermogen
moet > 2 zijn. Lager dan 2 is niet persé slecht, bij bijvoorbeeld handelsbedrijf met hoge omzetsnelheid.

Quick ratio = (vlottende activa - voorraden) + liquide midd.
                                      kort vreemd vermogen
moet > 1 zijn.

Slide 3 - Slide

44.3 Cashflow = resultaat NA belasting + afschrijvingen
44.4 Solvabiliteit
= Hoe groot is het risico voor de vreemd vermogen verschaffers.
Verschillende formules met TV, VV en EV (geen gemiddelden)
TV    x 100%            >200%
VV

EV    x 100%            >100%
VV
Debt ratio:
VV    x 100%          <50%
TV   

Slide 4 - Slide

Nu oefenen: 
opgave 44.10
volgende slide:
kahoot Liquiditeit

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Link

45.1 en 45.2
Rentabiliteit v.h. Eigen Vermogen (REV) =
resultaat NA belasting      x 100%
    gemiddeld E.V.

Gemiddeld EV: het gemiddelde van de EV-balansposten van de beginbalans en de eindbalans  of:
de balans bestaat al uit gemiddelde cijfers, en dan moet de winst nog worden gedeeld door twee (gemiddelde tussen 0 en jaarwinst)

Slide 7 - Slide

Interest Vreemd Vermogen (IVV) =
 kredietkosten (waaronder interest)    x 100%
     gemiddeld Vreemd Vermogen

gemiddeld vreemd vermogen: gemiddelde van alle posten die onder VV vallen van de beginbalans en de eindbalans.

Slide 8 - Slide

Rentabiliteit van het Totaal Vermogen =
kredietkosten + resultaat VOOR belasting     x 100%
          gemiddeld totaal vermogen

gemiddeld TV: gemiddelde van het balanstotaal aan het begin en aan het einde van het jaar of:
als de balans al uit jaargemiddelden bestaat, dan mag de winst maar voor de helft worden meegerekend.

Slide 9 - Slide

Nu oefenen met


Opgave 45.1

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Link

45.3  Hefboomwerking
Als IVV > RTV, dan betaalt de onderneming over het VV en zó hoog percentage interest dat dit ten koste gaat van de winst.
---> Negatief hefboomeffect (positief effect bij IVV<RTV)

Hefboomformule:  REVvb  =  RTV +  (RTV-IVV)  x  VV/EV
uitleg op volgende slide ----->

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Link

Nu oefenen met


Opgave Z45.2

Slide 14 - Slide

Slide 15 - Video

45.4 Beleggerskengetallen
Dividendpercentage:       dividend per aandeel             x100%
                                      nominale waarde v.e. aandeel

Dividendrendement:   dividend per aandeel               x 100%
                                    koerswaarde v.e. aandeel
en verder nog: dividend per aandeel, nettowinst per aandeel en cashflow per aandeel......

Slide 16 - Slide

THE END
DIT WAS HET LAATSTE HOOFDSTUK. ALLES BIJ ELKAAR EEN HELE KLUIF VOOR JULLIE! 

MIJN ADVIES: OEFENEN OEFENEN OEFENEN EN HEEL GOED LEZEN VAN DE VRAAG EN DE OPGAVE

HEEL VEEL SUCCES MET HET SE EN HET CE 

Slide 17 - Slide

Slide 18 - Video