This lesson contains 27 slides, with interactive quizzes, text slides and 4 videos.
Items in this lesson
6.4: Vorming van gedrag
Slide 1 - Slide
Wat veroorzaakt gedrag?
Gedrag kent verschillende vormen en functies.
We maken onderscheid tussen:
Aangeboren gedrag (erfelijke eigenschap)
Aangeleerd gedrag (ervaring)
Slide 2 - Slide
Wat veroorzaakt gedrag?
(prikkels)
Gedrag begint altijd met een prikkel
Prikkels komen van:
Interne milieu (binnen in het lichaam)
Externe milieu (vanuit omgeving)
Slide 3 - Slide
prikkels en motivatie.
Interne prikkels
Externe prikkels --> zintuigen
Motivatie = bereidheid om bepaalde gedragssystemen uit te voeren.
Periodieke invloeden zoals daglengte en temperatuur
Slide 4 - Slide
Nico Tinbergen (1907-1988)
Sleutelprikkel: een prikkel waarop altijd hetzelfde gedrag volgt.
Slide 5 - Slide
Nico Tinbergen (1907-1988)
Supranormale prikkel: versterkte sleutelprikkel
Slide 6 - Slide
Slide 7 - Video
Bij mensen
Slide 8 - Slide
Leerdoelen
Je weet wat gedrag is en hoe je het kunt bestuderen
je kunt uitleggen dat gedrag zowel erfelijk bepaald is als door omgeving bepaald is
Je kunt uitleggen wat sleutelprikkels zijn en wat supranormale prikkels zijn
Als je alles snapt maak je B3 23 t/m 28 en B4 30 t/m 37
Slide 9 - Slide
Slide 10 - Video
Slide 11 - Video
Bye!!
Slide 12 - Slide
Leerprocessen Elke morgen doet een student 's morgens het licht in het laboratorium aan voor dat zij de vissen in het aquarium voert. Na enkele weken merkt de student dat de vissen onmiddellijk wanneer het licht aangaat naar het oppervlakte van het water zwemmen om te gaan eten, onafhankelijk van het feit of er voer op het water drijft of niet. Dit is een voorbeeld van
A
Gewenning
B
Operante conditionering
C
Klassieke conditionering
D
Inzicht
Slide 13 - Quiz
Leerprocessen Een hongerige pad kreeg een levende zweefvlieg aangeboden (de zweefvlieg lijkt veel op een wesp). De pad at de zweefvlieg op. De pad kreeg vervolgens een levende wesp aangeboden. Toen de pad de wesp wilde opeten, stak de wesp. De pad liet de wesp daarna ongemoeid. Later kreeg de pad opnieuw een zweefvlieg aangeboden, hij reageerde niet. Een aangeboden huisvlieg werd wel opgegeten.Door welke manier van leren vermijdt de pad de zweefvlieg?
A
proefondervindelijk leren
B
Inzicht
C
gewenning
D
inprenting
Slide 14 - Quiz
Leerprocessen Koekoeken leggen hun eieren in het nest van een andere soort. De vogel die het nest heeft gemaakt treedt daarna op als pleegouder voor de jonge koekoek. Een koekoekvrouwtje legt haar eieren altijd in nesten van de pleegoudersoort waardoor ze zelf is grootgebracht.Door welk leerproces leren koekoeken welke soort als hun pleegouder is opgetreden?
A
Imitatie
B
Gewenning
C
Erfelijk bepaald
D
Inprenting
Slide 15 - Quiz
Slide 16 - Video
De rode kleur in de bek van het koekoeksjong is een ... voor de heggenmus om het koekoeksjong te voeren, zelfs vaker dan zijn eigen jongen.
A
sleutelprikkel
B
impuls
C
prikkel
D
supranormale prikkel
Slide 17 - Quiz
Aangeboren of aangeleerd?
A
Aangeboren
B
Aangeleerd
Slide 18 - Quiz
Aangeboren of aangeleerd?
A
Aangeboren
B
Aangeleerd
Slide 19 - Quiz
Sleutelprikkel of supranormale prikkel?
Sleep de foto's tekst naar de juiste plek.
sleutelprikkel
supranormale prikkel
Slide 20 - Drag question
Erfelijk bepaald of niet?
Sleep de stukjes tekst naar de juiste plaats.
Grotendeels bepaald door erfelijke factoren
Grotendeels bepaald door leerprocessen
Een baby zuigt melk bij de moeder.
Een hond haalt de krant voor zijn baas.
Een hond zwemt.
Een meisje speelt piano.
Een papegaai spreekt woorden uit.
Slide 21 - Drag question
Een koekoeksjong verwijdert haar laatste ei uit het nest. Berust dit gedrag alleen op erfelijke factoren of spelen ook leerprocessen een rol?
A
Dit gedrag berust alleen op erfelijke factoren
B
Bij dit gedrag spelen ook leerprocessen een rol.
Slide 22 - Quiz
Wordt het gedrag van mensen bepaald door erfelijke factoren? En door leerprocessen?
A
Alleen door erfelijke factoren
B
Alleen door leerprocessen
C
Zowel door erfelijke factoren als door leerprocessen.
D
Niet door erfelijke factoren en ook niet door leerprocessen.
Slide 23 - Quiz
Sommige ouders vinden roken zo ongezond dat ze hun kinderen beloven het rijbewijs te betalen als ze niet gaan roken. Is dit een vorm van conditionering?
A
Ja, want...
B
Nee, want...
Slide 24 - Quiz
Dit is een vorm van:
A
Imitatie
B
Conditionering
C
Inzicht
D
Gewenning
Slide 25 - Quiz
Zebravinken nemen stukken over uit liedjes die ze horen als volwassen vinken zingen. Ze zingen vooral de liedjes die ze horen tussen de 25e en 65e dag nadat ze uit het ei kwamen. Van welke twee leerprocessen is hier sprake?
A
Conditionering en gewenning
B
Gewenning en inprenting
C
Inprenting en imitatie
D
Imitatie en conditionering
Slide 26 - Quiz
Als je een hond een nieuw speeltje geeft waarin een koekje verstopt zit, gaat de hond gooien en schudden met het speeltje. Hij blijft net zo lang schudden tot het snoepje er uit valt. Van welk leerproces is hier sprake?