Quiz zelfredzaamheid en eigen regie

1 / 19
next
Slide 1: Slide
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 1

This lesson contains 19 slides, with interactive quizzes, text slide and 1 video.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

zelfmanagement is
A
vermogen van mensen zelfstandig te leven.
B
vermogen van mensen om hun aandoening zo goed mogelijk te kunnen inpassen in hun leven.
C
keuzes maken in het leven
D
vermogen van mensen om hun aandoening te verbergen.

Slide 2 - Quiz

wat is het doel van motiverende gespreksvoering
A
Iemand motiveren een probleem aan te pakken
B
Iemand te laten inzien wat het probleem is en te motiveren dit probleem aan te pakken
C
Iemand motiveren om een gesprek te voeren
D
iemand tijdens het gesprek motiverend benaderen.

Slide 3 - Quiz

In fase 1 van motiverende gespreksvoering is de cliënt altijd intrinsiek gemotiveerd
A
Waar
B
Niet waar

Slide 4 - Quiz

In fase 2 van motiverende gespreksvoering betrek je vooral de cliënt bij de verandering en het plan
A
Waar
B
Niet waar

Slide 5 - Quiz

Wat is geen uitgangspunt bij motiverende gespreksvoering?
A
Ontlokken
B
Acceptatie
C
Overtuigen
D
Partnerschap

Slide 6 - Quiz

Wat is zelfredzaamheid?

zelfredzaamheid is....
A
Geen mensen om je heen willen hebben
B
Mensen nodig hebben bij dagelijkse dingen
C
Zelf achter je hulpbehoefte komen.
D
Je op eigen kracht zoveel mogelijk redden

Slide 7 - Quiz

Slide 8 - Video

Adviseren bij motiverende gespreksvoering
A
Is altijd een onderdeel hiervan
B
Is soms een goede aanvulling
C
Dit moet je echt nooit doen

Slide 9 - Quiz

Welke uitspraak over zelfmanagement is juist?
A
Bij zelfmanagement is het belangrijk dat de zorgvrager precies volgens de instructies van de zorgverleners leeft. Alleen dan is de behandeling succesvol.
B
Zelfmanagement betekent dat de zorgvrager zelf mag kiezen naar welke zorgverlener hij toegaat wanneer hij ziek is
C
Bij zelfmanagement weigert de zorgvrager de zorg van een hulpverlener
D
De kennis van de zorgverlener helpt de zorgvrager de juiste keuze te maken, maar de zorgvrager blijft de regisseur in de behandeling; hij neemt de beslissingen

Slide 10 - Quiz

Wees een OEN! Jouw houding is....
A
Open, Eerlijk en Nieuwsgierig.
B
Open, Eigenwijs en Nieuwsgierig

Slide 11 - Quiz

Gezondheid bestaat uit 6 positieve dimensies. Welke hoort niet thuis in het rijtje?
A
Lichaamsfuncties
B
Kwaliteit van leven
C
Autonomie
D
Dagelijks functioneren

Slide 12 - Quiz

Wat is eigen regie?
A
Zelf beslissen over je leven, zorg en ondersteuning
B
Vraaggerichte zorg
C
Autonomie
D
Gezondheid gerichte zorg

Slide 13 - Quiz

Wat is geen uitgangspunt bij het waarborgen van de eigen regie van de cliënt?
A
Client is verantwoordelijk voor invulling eigen leven
B
Client geeft aan welke ondersteuning hij nodig heeft
C
cliënt bepaalt de veranderingen
D
Begeleiding is vrijblijvend

Slide 14 - Quiz

op welke 2 manieren kun je de eigen regie van een cliënt ondersteunen?
A
door nadruk te leggen op de handeling die hij niet goed uitvoert
B
door te bepalen wanneer hij hulp nodig heeft
C
door te vertellen wat hij kan en al heeft bereikt
D
door te vragen wat hij wil

Slide 15 - Quiz

Een zorgvrager voert de eigen regie.
Dit is een voorbeeld van......
A
verzorgingsstaat
B
participatie samenleving

Slide 16 - Quiz

Wat is positieve gezondheid?
A
Positieve gezondheid is een benadering binnen de gezondheidszorg die niet de ziekte, maar een betekenisvol leven van mensen centraal stelt
B
Positieve Gezondheid is een tool met 6 dimensies waarmee je je eigen gezondheid en die van je cliënten kunt meten
C
Positieve Gezondheid is een visie op gezondheid waarbij de focus ligt op die aspecten van het leven die wel goed gaan
D
Positieve gezondheid is de toestand die mensen bereiken als zij op de 6 pijlers voldoende scoren

Slide 17 - Quiz

Waarom positieve gezondheid?
A
Het is belangrijk dat je een zinvol leven hebt
B
Regie hebben over je eigen leven is belangrijk
C
Preventief aan je gezondheid werken
D
de 3 antwoorden zijn juist

Slide 18 - Quiz

Het gedachtengoed van positieve gezondheid is van:
A
Florence Nightingale
B
Aletta Jacobs
C
Machteld Huber
D
Dorothea Orem

Slide 19 - Quiz