Herhaling leerstof tema 1 las profesiones, el estudio y el trabajo

3 VWO

- Perfecto vs Indefinido
- Practicar con el Perfecto
- aprender Individualmente para el examen
- las pruebas orales: Hugo, Stijn, Quinten

1 / 19
next
Slide 1: Slide
SpaansMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

This lesson contains 19 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

3 VWO

- Perfecto vs Indefinido
- Practicar con el Perfecto
- aprender Individualmente para el examen
- las pruebas orales: Hugo, Stijn, Quinten

Slide 1 - Slide

Perfecto
Indefinido
Ayer
El otro día
Alguna vez
Esta semana
el año pasado
Hoy
Este mes
Nunca
En abril 1978
anoche

Slide 2 - Drag question

onregelmatige ww PERFECTO
die je moet kennen:

hacer: hecho
decir: dicho
escribir: escrito
ver: visto
volver: vuelto
poner: puesto

Slide 3 - Slide

zet in de presente perfecto: het nummer is de pv.

Slide 4 - Slide

Toets 1: las personas, el estudio y el trabajo
Kennen:
  • Vocabulario 'las personas, los estudios y el trabajo'
  • vervoegingen van de gerundio
  • vervoegingen van de perfecto (regelmatig + onregelmatig) én signaalwoorden
  • vervoegingen van de indefinido (regelmatig + onregelmatig) én signaalwoorden

Kunnen:
  • een telefoongesprek voeren
  • het verschil uitleggen, herkennen en toepassen tussen de perfecto en de indefinido
  • het verschil tussen poder en saber kunnen omschrijven en toepassen
  • het verschil tussen muy en mucho herkennen en toepassen

Slide 5 - Slide

onregelmatige ww INDEFINIDO
... die je moet kennen:
ser, ir, tener, decir, poder, saber, hacer, estar

Slide 6 - Slide

15 min - VERBUGA


Oefen met de onregelmatige ww in de PRETERITO INDEFINIDO



> link op volgende slide


Slide 7 - Slide

Slide 8 - Link

practica aquí con el vocabulario del tema 1

Slide 9 - Slide

Vul in: muy of mucho/a/os/as
1. Mi hermana es ................... simpática.
2. Tengo ...................... amigos.
3. En el parque hay ........................ gente.
4. Mi padre tiene un coche ................... bonito. 
5. En nuestro barrio hay ........................... casas. 
6. Mi amigo es.............. trabajador. Siempre estudia ................

Slide 10 - Slide

ejercicio 1 
1. Hoe wordt de telefoon opgenomen?
2. Wat voor plannen maken ze?
3. Hoe wordt er ingestemd met het plan? Er zijn 2 opties.
4. Hoe laat spreken ze af?
5. Hoe wordt er een voorstel afgewezen?
6. Waar spreken ze af?

Slide 11 - Slide

een telefoongesprek voeren
Díga / Dígame                                       Hallo
¿De parte de quién?                           Wie kan ik zeggen?
¿Está el señor Romero?                    Is de heer Romero er?
Soy Emilia Díaz                                      Ik ben Emilia Díaz
En este momento no está                Hij/zij is er op dit moment niet.
Está comunicando                              Hij/zij is in gesprek.
¿Quiere dejar un mensaje?              Wilt u een bericht achterlaten?
Se ha equivocado de número.       U hebt een verkeerd nummer gekozen.

Slide 12 - Slide

Así empiezan llamadas telefónicas
La persona que llama quiere hablar con otra persona.
La persona al teléfono quiere saber el nombre de la persona que habla.
La persona que llama dice su nombre
La persona al teléfono pregunta si tiene que tomar nota de la llamada.
Hay un error en el número de teléfono.
¿Quiere dejar un mensaje?
¿Está Esteban?
¿Dígame?
Soy Alicia
No, no es aquí. Se ha equivocado.
¿De parte de quién?

Slide 13 - Drag question

Kies de juiste zin die bij het fragment hoort.
A
Inés quiere hablar con Mario.
B
Mario no está en casa.

Slide 14 - Quiz

Kies de juiste zin die bij het fragment hoort.
A
Carlos is in gesprek
B
Carlos is niet thuis.

Slide 15 - Quiz

Kies de juiste zin die bij het fragment hoort.
A
Antonia kan niet aan de telefoon komen
B
Inés heeft een verkeerd nummer gekozen

Slide 16 - Quiz

Hoe neem je de telefoon op in het Spaans?

Slide 17 - Open question

Hoe vraag je wie er aan de lijn is?

Slide 18 - Open question

Hoe vraag je of de beller een bericht wil achterlaten?

Slide 19 - Open question