Mondeling examen economie

Mondeling examen economie
Vragen oefenen 
1 / 41
next
Slide 1: Slide
EconomieVoortgezet speciaal onderwijsLeerroute 4

This lesson contains 41 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 120 min

Items in this lesson

Mondeling examen economie
Vragen oefenen 

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Wat doet overheid voor beter milieu?

Slide 2 - Open question

This item has no instructions

Waarom is er over milieu internationale samenwerking tussen overheden nodig?

Slide 3 - Open question

This item has no instructions

Op welke manier kan de consument milieuvervuiling beperken?

Slide 4 - Open question

This item has no instructions

Op welke manieren kan de
consument zorgen voor minder
afval/ grondstof verbruik beperken?

Slide 5 - Open question

This item has no instructions

Wat is een verzekering en wat kan je verzekeren?

Slide 6 - Open question

This item has no instructions

waar hangt de hoogte van een verzekeringspremie van af?

Slide 7 - Open question

This item has no instructions

Premie
  • Voor iedereen anders
  • Hangt af van het risico
  • Iedereen heeft een ander risicoprofiel 

Meer risico = meer premie
Verzekeraar denkt dat zij veel schade moeten betalen voor jou



Slide 8 - Slide

This item has no instructions

Instructie
Premie                        Voor een verzekering betaal je premie
                                        Verzekeraar gebruikt dit voor:
                                                  - vergoeden van schades
                                                  - kosten voor maatschappij
                                                  - reserveren voor veel grote schade
                                                  - winst voor maatschappij

Slide 9 - Slide

This item has no instructions

Wat is het verschil tussen een opstal en inboedelverzekering?

Slide 10 - Open question

This item has no instructions

Inboedel en opstal verzekering
inboedel verzekering dekt schade aan spullen IN je huis door brand, diefstal enzovoort
opstalverzekering dekt schade AAN je huis door brand, storm enzovoort

Slide 11 - Slide

This item has no instructions

Zorgverzekering
Basisverzekering
- Verplicht
- Overheid bepaalt wat wel
en wat niet vergoed wordt
- Verzekeraar bepaald de premie
- Verzekeraar moet iedereen 
accepteren
Aanvullende verzekering
- Vrijwillig
- Kosten buiten de basisverzekering
- Veel soorten aanvullende verzekeringen
- Verzekeraar mag mensen weigeren

Slide 12 - Slide

This item has no instructions

Beschrijf de bedrijfskolom van een spijkerbroek

Slide 13 - Open question

This item has no instructions

Bedrijfskolom
Alle bedrijven die aan een product meewerken
vormen samen een bedrijfskolom.

Elk bedrijf bewerkt het product en 
zorgt voor toegevoegde waarde.

Slide 14 - Slide

This item has no instructions

Hoort een consument bij een bedrijfskolom?

Slide 15 - Open question

This item has no instructions

Wat bedoelen we met waardetoevoeging/ Toegevoegde Waarde?

Slide 16 - Open question

This item has no instructions

Hoe kun je de kansen op een baan vergroten?

Slide 17 - Open question

This item has no instructions

Arbeidsmotieven= redenen om te werken.

  • Regelmaat in je leven
  • Sociale contacten
  • Inkomsten verdienen
  • Jezelf ontwikkelen
  • Nuttig bezig zijn

Slide 18 - Slide

This item has no instructions

Wat is een CAO?

Slide 19 - Open question

This item has no instructions

Technologische ontwikkeling

Slide 20 - Open question

This item has no instructions

Wat is het verschil tussen een collectieve en particuliere sector?

Slide 21 - Open question

This item has no instructions

Wat is de taak van de overheid (wetgevend en controlerend)

Slide 22 - Open question

This item has no instructions

Wat wordt er bedoeld met gesubsidieerde sector (onderwijs e.d

Slide 23 - Open question

This item has no instructions

Wat is het doel van het sociale zekerheidstelsel?

Slide 24 - Open question

This item has no instructions

Slide 25 - Video

This item has no instructions

Schema sociale zekerheid

Slide 26 - Slide

This item has no instructions

Actieven en inactieven
  • Actieven = mensen met betaald werk
  • Inactieven = mensen met geen betaald werk en hebben een uitkering

Slide 27 - Slide

This item has no instructions

Welk probleem ontstaat er als er meer niet-actieven komen en steeds minder actieven?

Slide 28 - Open question

This item has no instructions

Wanneer betaal je BTW, wanneer betaal je accijns?

Slide 29 - Open question

This item has no instructions

BTW
BTW: Belasting Toegevoegde Waarde


Slide 30 - Slide

Starten bij 1:00 stoppen bij 1:56
Accijns
BTW en accijns
https://schooltv.nl/video/accijnzen-extra-belasting-op-bepaalde-producten/#q=accijns

Slide 31 - Slide

This item has no instructions

Hoe komt het dat de consumptie groeit?

Slide 32 - Open question

This item has no instructions

Hoe kan het dat de productie kan groeien?

Slide 33 - Open question

This item has no instructions

d. Als een bedrijf kan kiezen tussen illegaal dumpen of naar de vuilstort………welke gevolgen heeft de keus voor bedrijfskosten en maatschappelijke kosten?

Slide 34 - Open question

This item has no instructions

e. Als Nederland strenge milieuregels heeft en het buitenland niet……welk gevolg heeft dat voor de concurrentiepositie?

Slide 35 - Open question

This item has no instructions

Wat betekent : 'prioriteiten stellen' ?
A
In je behoeftes voorzien
B
Kiezen welke behoefte voor jou het belangrijkst is
C
Zelf dingen maken
D
Rekenen met procenten

Slide 36 - Quiz

This item has no instructions

Je had eerst €600,- op je rekening staan. Na een jaar staat er €603,- op je rekening. Hoeveel procent rente heb je van de bank gekregen?
A
1,005%
B
0,5%
C
10,05%
D
1%

Slide 37 - Quiz

This item has no instructions

Anke verdient € 1.707,20 per maand en Hans € 2.340 per maand. Bereken hoeveel procent Hans meer salaris verdient dan Anke. Om dit uit te rekenen gebruik je?
A
(nieuw-oud)/oud x 100%
B
deel/geheel x 100
C
(nieuw-oud)/nieuw x 100
D
verschil / "dan" x 100

Slide 38 - Quiz

This item has no instructions

Ik sta rood op mijn rekening. Ik heb een ......?
A
credit saldo
B
debet saldo
C
geen saldo
D
chartaal saldo

Slide 39 - Quiz

This item has no instructions

Jelte krijgt 1,5% rente over zijn spaargeld. Op 1 januari bedroeg zijn spaargeld €1.500. Hoeveel stond er op 31 december op zijn rekening?
A
€1.725
B
€1.650
C
€1.522,5
D
€1.522,50

Slide 40 - Quiz

This item has no instructions

Welke formule gebruik je om een verandering van de omzet in procenten uit te rekenen?
A
deel/geheel ×100%
B
(nieuw-oud)/oud x 100%

Slide 41 - Quiz

This item has no instructions