(11- 10) Herhaling landen, nationaliteiten en cijfers

¡Bienvenidos a la clase de español!



  • ¿Qué día es hoy?

         
                 









1 / 14
next
Slide 1: Slide
SpaansMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

This lesson contains 14 slides, with interactive quiz, text slides and 1 video.

Items in this lesson

¡Bienvenidos a la clase de español!



  • ¿Qué día es hoy?

         
                 









Slide 1 - Slide

¿Qué hacemos hoy?
  • Hoe gaat ons leerdoel?
  • Wat gedaan?
  • Wat gaan we doen?

*    Leerdoel 2: Herhaling landen, nationaliteiten, en cijfers.

  • Evaluatie
  • Keuze maken volgende les
  • Fin de la clase.


Slide 2 - Slide

Hoe gaat ons leerdoel?


  • Ik kan persoonlijke informatie vragen en geven:

* Ik kan begroeten,  en mezelf voorstellen in het Spaans.

* Ik ken het verschil tussen jij en U in het Spaans.
* Ik ken de vraagwoorden in het Spaans.
* Ik kan de bepaalde en onbepaalde lidwoorden gebruiken.
* Ik ken de woordenschat van nationaliteiten, landen, en cijfers.
* Ik kan de werkwoorden ser/ llamarse/ tener gebruiken.


Slide 3 - Slide

     Wat gedaan?

  •    Landen

  •   Nationaliteiten

  •    Cijfers
timer
5:00
Hoe vorm je in het Spaans een meervoud?

Slide 4 - Slide

Wat gaan we doen?
  • ¿Qué? Herhaling: De landen  en nationaliteiten in het Spaans.


  • ¿Cómo? 
* Leer de landen en nationaleiten in groepjes met LessonUp.
* Druk op de vraagtekens voor meer uitleg. Help en overhoor elkaar.
* Juego: Welke groep weet de meeste goede antwoorden?


  • ¿Tiempo? 10 minutos.





Slide 5 - Slide







    timer
    10:00
    Ierland = Irlanda

    Personen?  irlandés (M) / irlandesa (V)
    Engeland = Inglaterra

    Personen? inglés / inglesa
    Frankrijk = Francia

    Personen? francés / francesa
    Spanje = España

    Personen? español / española
    Portugal = Portugal

    Personen? portugués / portuguesa
    Zwitserland = Suiza

    Personen? suizo / suiza
    Italië = Italia

    Personen? italiano / italiana
    Duitsland = Alemania

    Personen? alemán / alemana
    België = Bélgica

    Personen? belga
    Nederland = Holanda

    Personen? holandés / holandesa
    Rusland = Rusia

    Personen? ruso / rusa
    Zweden = Suecia

    Personen? sueco / sueca
    Noorwegen = Noruega

    Personen? noruego/ noruega

    Slide 6 - Slide

    Wat gaan we doen?
    Verbeter de fout:

    * Mary es de Inglaterra. Es inglés, ¿verdad?

    * Yo me llamo Adrián y soy de Francia. Soy franceso.

    * Un chico de España es españolo, ¿verdad?

    * Alejandro es de Holanda. Es holando, ¿verdad?

    * Stephan es de Suiza. Es sueca.

    * Rafa es de Alemania. Es alemanense, ¿verdad?





    No, Mary es inglesa.
    No, Adrián es francés.
    No, un chico de España es español.
    No, Alejandro es holandés.
    No, Stephan es suizo.
    No, Rafa es alemana.
    timer
    5:00

    Slide 7 - Slide

    Wat gaan we doen?
    • ¿Qué? Herhaling: De cijfers


    • ¿Cómo? 

    * Escuchar una canción

    * Calcular y leer


    • ¿Tiempo? 15 minutos.

    Slide 8 - Slide

    Slide 9 - Video

    Wat gaan we doen?
    • ¿Qué?  Calcular y leer

    • ¿Cómo? Con toda la clase

    •  Calcular: Wat is de uitkomst?
               6 x 5 =         3 + 4 =         15 - 7 =         20:2 =           11 x 2 =

    •  Leer: Wat is het getal in het Nederlands?
    - veintitrés   / dieciséis / catorce / quince/ veintinueve / treinta y uno







    timer
    5:00
    treinta
    siete
    ocho
    diez
    veintidós

    Slide 10 - Slide

    Evaluación


    • Heb je het leerdoel behaald?
    * Ik ken de woordenschat van de nationaliteiten, landen, en cijfers.

    • Wat gaat goed? Wat gaat minder goed?


    Slide 11 - Slide

    Fin de la clase...



    • ¿Preguntas?


    • Wat doen we de volgende les? Maak een keuze met LessonUp!





    Slide 12 - Slide

    Wat doe jij de volgende les?
    A
    Grupo 1: ser/ llamarse/ tener
    B
    Grupo 2: nationaliteiten/ getallen / meervoud
    C
    Grupo 3: vaardigheidtraining

    Slide 13 - Quiz

    Slide 14 - Slide