Gouden weken herhaling week 2/3

• Duits
• Middelbare school
• vmbo k, vwo
• Leerjaar 2

Gouden weken, Wiederholung Woche 2 und 3:

werkwoorden/ bezittelijk VW/ Wortschatz 

  werkwoorden met stam op

                   -,s  -,z  -,ß

Vul de juiste vorm van het werkwoord in:

Mein Opa (sitzen) oft im Garten.

1. sitze
2. sitzd
3. sitzt
4. sitzen

Vul de juiste vorm van het werkwoord in:

Petra (tanzen) gerne.

1. tanze
2. tanzet
3. tanzen
4. tanzt

Vul de juiste vorm van het werkwoord in:

Wir (reisen) nach Norwegen.

1. reist
2. reiset
3. reisen
4. reist

Schrijf de juiste vorm van het werkwoord op:
Ich (essen) gerne Eis.

Schrijf de juiste vorm van het werkwoord op:
Du (tanzen) echt sehr gut!

Bezittelijk voornaamwoord

Wanneer krijg je achter het bezittelijk voornaamwoord een extra E ?

1. mannelijk, onzijdig
2. vrouwelijk, onzijdig
3. meervoud,onzijdig
4. meervoud, vrouwelijk

vertaal het bezittelijk voornaamwoord:

Maaike ist (haar) Freundin.

1. meine
2. seine
3. ihre
4. eure

vertaal het bezittelijk voornaamwoord:

Das ist ( uw) Fahrrad (o).

1. ihr
2. Ihre
3. ihre
4. Ihr

Vervoeg het bezittelijk voornaamwoord:
Dies ist (mijn)…...Buch

1. meine
2. meiner
3. meines
4. mein

Bezittelijk voornaamwoord
Kies het juiste antwoord.
mijn ... Vater

1. mein
2. meine

 Vind de juiste vorm van haben und sein

het werkwoord 'haben'

ich

du

er/sie/es

wir

ihr

sie/Sie

habe

hast

hat

haben

habt

haben

Het werkwoord sein.  

ich

du

er/sie/es

wir

ihr

sie/Sie

bin

bist

ist

sind

seid

sind

sein

sein

_______du Hunger???(haben)

Ihr (haben) Reis gekauft

Sie(u)_______Wurst mitgebracht.(haben)

Vul aan: Wann ____ du Geburtstag? (haben)

Du______ein Schüler.(sein)

(sein)_____du auf Snapchat?

Wir (sein)______nicht Zuhause.

Er(sein) _______ein bisschen Blöd.

Ende!