HAVO 4: zoutoplossingen

• Scheikunde
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 4

Zoutoplossingen

oefening scheikunde

HAVO 4

Tijdens het oplossen van een vast zout komen alle ionen los van elkaar in het water terecht.

In formuletaal wordt het dan:

NaCl (s) → Na⁺ (aq) + Cl⁻(aq)

Wat is de juiste oplosvergelijking van natriumcarbonaat?

1. Na₂CO₃ → 2 Na + CO₃
2. Na₂CO₃ → Na₂⁺ + CO₃²⁻
3. Na₂CO₃ → 2 Na⁺ + CO₃²⁻
4. NaCO₃ → Na⁺ + CO₃²⁻

Wat is de juiste oplosvergelijking van aluminiumchloride?

1. 2 AlCl₃ → 2 Al + 3 Cl₂
2. AlCl₃ → Al³⁺ + 3 Cl⁻
3. AlCl₃ → Al + 3 Cl
4. AlCl₃ → Al³⁺ + Cl₃⁻

Wat is de juiste oplosvergelijking van ammoniumchloride?

1. NH₄Cl →NH₄⁺ + Cl⁻
2. NH₄Cl → 4 NH⁺ + Cl⁻
3. NH₄Cl →NH₄ + Cl
4. NH₄Cl → NH⁴⁺ + 4 Cl⁻

Bij het oplossen komen ionen in het water terecht.

Hoeveel? Net zo veel als er in het vaste zout aanwezig zijn.

We spreken dan over de molverhouding.

Wanneer calciumchloride oplost komen dus twee keer zoveel Cl⁻ in het water terecht:

CaCl₂ (s) → Ca²⁺ (aq) + 2 Cl⁻(aq)

Wanneer calciumchloride oplost komen dus twee keer zoveel Cl⁻ in het water terecht:

CaCl₂ (s) → Ca²⁺ (aq) + 2 Cl⁻(aq)

Wanneer 1,0 mol CaCl₂ (s) opgelost wordt bevat de oplossing dus ook 1,0 mol Ca²⁺ (aq) en 2,0 mol Cl⁻(aq).

Hoeveel Na⁺-ionen bevat de volgende oplossing?

Men lost 3,0 mol natriumcarbonaat op.
Na₂CO₃ → 2 Na⁺ + CO₃²⁻

1. 1,0 mol
2. 2,0 mol
3. 3,0 mol
4. 6,0 mol

Hoeveel Ca²⁺-ionen bevat de volgende oplossing?

Men lost 1,8 mol calciumbromide.
CaBr₂ → Ca²⁺ + 2 Br⁻

1. 0,6 mol
2. 1,2 mol
3. 1,8 mol
4. 3,6 mol

Hoeveel SO₄²⁻-ionen bevat de volgende oplossing?

Men lost 0,5 mol magnesiumsulfaat
MgSO₄ → Mg²⁺ + SO₄²⁻

1. 0,5 mol
2. 1,0 mol
3. 1,5 mol
4. 2,0 mol

Gehaltes

De hoeveelheid opgeloste stof in water wordt algemeen gehalte genoemd. Er zijn verschillende vormen van gehalte. o.a.:
De concentratie c in gram/liter

De molariteit M in mol/liter

Bij molariteit wordt ook vaak gebruik gemaakt van de volgende notatie: [Ca²⁺(aq)] = 1,2 mol/L

Dat betekent: de molariteit van Ca²⁺ is 1,2 mol/L

Molariteit

Voorbeeld:

Wanneer 0,6 mol CaCl₂ (s) opgelost wordt in 0,4 L is de molariteit van calcium- en chloride-ionen:

CaCl₂ (s)                     →      Ca²⁺ (aq) +     2 Cl⁻(aq)

0,6 mol = 1,5 mol/L           1,5 mol/L       3,0 mol/L

0,4 L

0,70 mol natriumchloride wordt opgelost in 0,5 L water.
Hoe groot is [Na⁺(aq)]?
Geef je antwoord in vorm van 1,2 mol/L

0,25 mol calciumhydroxide (Ca(OH)₂) wordt opgelost
in 0,50 L water.
Hoe groot is [OH⁻ (aq)]?

0,50 mol kaliumfosfaat (K₃PO₄) wordt opgelost
in 1,0 L water.
Hoe groot is [K⁺(aq)]?

Molariteit en concentratie

Omrekenen van g/L naar mol/L

Hiervoor ga je omrekenen van gram naar mol.
Nodig: molaire massa van de stof

Molariteit en concentratie

Omrekenen van g/L naar mol/L

Voorbeeld:
Wat is de [Ca²⁺(aq)] en [F^-(aq)] als men 7,8 g CaF₂ in 1 L water oplost?

Molariteit en concentratie

Omrekenen van g/L naar mol/L

Voorbeeld:
Wat is de [Ca²⁺(aq)] en [F^-(aq)] als men 7,8 g CaF₂ in 1 L water oplost?

CaF₂ (s)                     →      Ca²⁺ (aq) +     2 F⁻(aq)

molaire massa = 78 g/mol

=> 7,8 g / 78 g/mol = 0,10 mol

Molariteit en concentratie

Omrekenen van g/L naar mol/L

Voorbeeld:
Wat is de [Ca²⁺(aq)] en [F^-(aq)] als men 7,8 g CaF₂ in 1 L water oplost?

CaF₂ (s)                     →      Ca²⁺ (aq) +     2 F⁻(aq)

dus 0,10 mol/L          =>   0,10 mol/L  en 0,20 mol/L

3,6 g lithiumhydroxide wordt opgelost in 1,0 L water.

Wat is [OH^-(aq)] in de oplossing?