Paragraaf 5.3 - De Gouden Eeuw

Hoofstuk 5
De Republiek, een bijzonder land
1 / 30
next
Slide 1: Slide
GeschiedenisMiddelbare schoolmavoLeerjaar 1

This lesson contains 30 slides, with text slides and 5 videos.

time-iconLesson duration is: 40 min

Items in this lesson

Hoofstuk 5
De Republiek, een bijzonder land

Slide 1 - Slide

5.2 Handel in de Oost en de West 

Slide 2 - Slide

5.2 Handel in de Oost en de West 
Leerdoelen
  • Je kunt twee kenmerken noemen van de VOC en WIC en beschrijven hoe zij handel dreven
  • Je kunt uitleggen waarom Europeanen op grote schaal in slaven handelden
  • Je kunt beschrijven wat er gebeurde met mensen die tot slaaf waren gemaakt

Slide 3 - Slide

5.2 Handel in de Oost en de West 
Grote handelsbedrijven
-De vraag was groot naar 'specerijen'
-Kooplieden in NL richtten bedrijven op om te handelen in Azië (samenwerken was veilig). De winst werd onderling verdeeld
-In 1602 gingen deze bedrijven in 1 'compagnie' (bedrijf): Verenigde Oost-Indische Compagnie
-De VOC had het monopolie (alleenrecht) op de handel met Azië. Er was geen concurrentie meer 

Slide 4 - Slide

5.2 Handel in de Oost en de West 
Grote handelsbedrijven
-Er was ook handel met West-Indie (Amerika). Daar kwam suiker en tabak vandaan.
-1621 West-Indische Compagnie (WIC). Zij hadden het monopolie op handel met Afrika en Amerika 

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Slide

5.2 Handel in de Oost en de West 
Grote handelsbedrijven
Bijzonderheden:
-Iedereen die geld investeerde kreeg een deel van de winst (nieuw!)
-Ze hadden het recht op een monopolie, forten, oorlogen, verdragen etc. 
-Er ontstond een wereldeconomie (de wereld handelde met elkaar)


Slide 7 - Slide

Slide 8 - Video

5.2 Handel in de Oost en de West 

Slide 9 - Slide

5.2 Handel in de Oost en de West 
Leerdoelen
  • Je kunt twee kenmerken noemen van de VOC en WIC en beschrijven hoe zij handel dreven
  • Je kunt uitleggen waarom Europeanen op grote schaal in slaven handelden
  • Je kunt beschrijven wat er gebeurde met mensen die tot slaaf waren gemaakt

Slide 10 - Slide

5.2 Handel in de Oost en de West 
Handel in mensen
  • Indianen die op de plantages werkten stierven door zwaar werk en ziektes --> Gevolg: andere mensen uit West-Afrika halen en naar Amerika brengen
  • Slavenhandel was onderdeel van de driehoekshandel (handel tussen West-Afrika, Amerika en Europa)


Slide 11 - Slide

Slide 12 - Video

5.2 Handel in de Oost en de West 
Handel in mensen
  • Europeanen vonden slavenhandel normaal. Zij vonden de Afrikanen een 'minderwaardige' mensensoort 
  • Ze vonden ook hun cultuur minder. Ze waren bijvoorbeeld niet christelijk

Slide 13 - Slide

Slide 14 - Video

5.2 Handel in de Oost en de West 
Het leven van de slaven
  • Hoe werd je slaaf? Bijv. door schulden of oorlog, soms werden mensen ook tot slaaf gemaakt
  • Je was als slaaf bezit van een slavenhandelaar en had geen rechten
  •  Afrikaanse slavenhandelaren brachten de slaven naar de Europese forten aan de kust, zoals Elmina.

Slide 15 - Slide

5.2 Handel in de Oost en de West 
Het leven van de slaven

  • De slaven werden naar slavenmarkten in Amerika gebracht (schepen hadden slechte hygiene). 1 op de 8 stierf.
  • Op de slavenmarkt werden de slaven gekocht door plantagehouders. De slaven woonden de rest van hun leven op een plantage (mishandelingen waren normaal)

Slide 16 - Slide

5.3 De Gouden Eeuw
Leerdoelen
  • Je kunt uitleggen hoe de Republiek bestuurd werd en welke groep de meeste macht had.
  • Je kunt met een voorbeeld uitleggen wat er bijzonder was aan kunst in de Gouden Eeuw.
  • Je kunt met voorbeelden laten zien dat er in de 17e eeuw een wetenschappelijke revolutie was.

Slide 17 - Slide

5.3 De Gouden Eeuw
Het bestuur van de Republiek
  • Vanaf 1588 ontstond de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden. 7 gewesten met elk een eigen bestuur (geen eenheid). Alleen buitenlandse politiek werd samen bepaald.
  • In de Staten-Generaal gingen de gewesten met elkaar in gesprek (elk gewest had 1 stem). Holland was het machtigst
  • De Republiek werd geregeerd door rijke burgers (regenten)
  • De belangrijkste bestuurders waren de stadhouders van de gewesten (opperbevelhebber van leger en vloot)
  • Veel gewesten benoemden dezelfde stadhouder: de prins van Oranje 


Slide 18 - Slide

5.3 De Gouden Eeuw
Het bestuur van de Republiek



Slide 19 - Slide

5.3 De Gouden Eeuw
Bloei van de kunst
  • Amsterdam werd het centrum van de wereldhandel. De welvaart steeg: het werd een bloeiperiode voor de kunst en wetenschap = Gouden Eeuw 
  • Veel rijke kooplieden, ambachtslieden en winkeliers lieten kunst maken (hadden geld). De burgerij liet zichzelf vastleggen op doek. Ook het landschap, steden en dagelijks leven waren goede onderwerpen. 
  • Niet iedereen was rijk. Er waren veel arbeiders, armen, ouderen en zieke mensen. Zij leefden op straat en kregen kleding + eten van de kerk en rijken 


Slide 20 - Slide

5.3 De Gouden Eeuw

Slide 21 - Slide

5.3 De Gouden Eeuw

Slide 22 - Slide

5.3 De Gouden Eeuw
Bloei van de wetenschap
  • Tijdens de renaissance ontstond een nieuwe kijk op de wetenschap. Niet alle kennis was uit boeken te halen
  • Men ging de natuur in en het menselijk lichaam onderzoeken
  • 1600-1700 = wetenschappelijke revolutie = omdat er zoveel ontdekkingen werden gedaan

Slide 23 - Slide

5.3 De Gouden Eeuw
Bloei van de wetenschap
  • Men leerde over de werking van spieren, longen, aderen etc. 
  • van Leeuwenhoek ontdekte door zijn microscoop bacteriën. 
  • Huygens ontwierp een telescoop en ontdekte bijvoorbeeld een maan bij de planeet Saturnus. 
  • Veel geleerden zagen dat hun ontdekkingen een bewijs waren voor God
  • Spinoza ging juist twijfelen aan het geloof, hij gebruikte logica van de natuur

Slide 24 - Slide

Slide 25 - Video

Eise Eisinga Planetarium

Slide 26 - Slide

Slide 27 - Video

Paragraaf 5.2: Handel in de Oost en de West (deel 1)
De Republiek, een bijzonder land
par. 5.1 handel en nijverheid in de Republiek

Slide 28 - Slide

Deze les 
  • Terugblik 4.4 (video)
  • Introductie H5
  • Leerdoelen 5.1
  • Uitleg 5.1
  • Aan de slag met opdrachten   

Slide 29 - Slide

Slide 30 - Slide