Week 4: Grammar and Speaking and Writing

• Engels
• Middelbare school
• vmbo k, g, t
• Leerjaar 1

Today!

• Grammar; Questions with to have got
• Practise
• Time to work!

Speaking and Writing

Zo vraag je wat iemand aan het doen is...

• What are you doing?
• What is Jack/she/he/it doing?

• Are you watching TV?
• Is he/Susan/Jack walking the dog?

Speaking and Writing

Zo vraag je wat iemand aan het doen is...

What are you doing?

Werkwoord + wie + actie + ?

Are + you + playing computer games + ?

Speaking and Writing

Zo reageer je

• I am reading a comic book.
• Susan + is listening to the radio.

Wie + actie

• Yes, he's doing his homework.
• No, + Susan's + cleaning her room.

Yes/No + wie is + actie

Susan's => Susan is

Grammar

The present continuous

(Duurvorm)

He is reading.

She is walking.

Ted is cleaning.

They are baking (a cake) .

Present continuous 

(duurvorm)

Wat is het?

Je gebruikt het om te zeggen dat iets nu aan de gang is.

Hoe maak je het?

He is drinking.

Wie	Am/are/is	+	werkwoord + ing
Jack	is		walk ing .
He	is		drink ing .

Bake

=> My mum is baking a pie.

! Let op ! 

Soms verandert de spelling als je -ing toevoegt. Bij een werkwoord dat eindigt op een -e, valt die -e weg.

Chat

=> Jack is chatting with a friend.

Run

=> I am running.

! Let op ! 

Bij werkwoorden van één lettergreep met een korte klinker (a, e, i, o, u) zoals stop, sit, run en chat, moet je de medeklinker verdubbelen.

Let's make a cartoon!

CARTOON IT

1.  Make a cartoon using the template on the right.
2. Make sure to use:

=> The stone

=> The grammar