Thema 6 - herhalen par 1 tm 4 met oefenen

Deze les:
Herhaling 6.1 t/m 6.4, met heel veel vragen om te oefenen.
1 / 39
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

This lesson contains 39 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Deze les:
Herhaling 6.1 t/m 6.4, met heel veel vragen om te oefenen.

Slide 1 - Slide

herhalen 6.1 tm 6.4
1: BOUW VAN DE BLOEM
2: bestuiving
3: bevruchting
4: ontstaan van vruchten en zaden

Slide 2 - Slide

Bloemen
  • Bloemkelk
  • Bloemkroon
  • Meeldraden
  • Stamper
  • Zaadbeginsel

Slide 3 - Slide

Stamper
Vrouwelijke voortplantingsorganen.

Stempel
1
Stijl
2
Vruchtbeginsel
3

Slide 4 - Slide

Meeldraad
Mannelijk Voortplantingsorgaan

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Video

kelkblad
stamper
meeldraad
kroonblad

Slide 7 - Drag question

Hoe noemen we de groene blaadjes van een knop?En wat doen ze (2 antwoorden aanvinken)
A
kroonbladeren
B
Insecten lokken
C
kelkbladeren
D
Bloem beschermen tegen uitdroging en kou

Slide 8 - Quiz

Kroonblad
Bloemsteel
Stamper
Meeldraad
Kelkblad

Slide 9 - Drag question

Mannelijke onderdeel van de bloemplant
Vrouwelijke onderdeel van de bloemplant
Stamper
Meeldraad
Stuifmeelkorrels

Slide 10 - Drag question

Is de stamper het mannelijke of vrouwelijke voortplantingsorgaan?
A
mannelijke voortplantingsorgaan
B
vrouwelijke voortplantingsorgaan

Slide 11 - Quiz

Zijn meeldraden mannelijke of vrouwelijke voortplantingsorganen?
A
mannelijke voortplantingsorganen
B
vrouwelijke voortplantingsorganen

Slide 12 - Quiz

Stempel
Vruchtbeginsel
Stijl

Slide 13 - Drag question

Hoe noemen we de felgekleurde blaadjes van een bloem? En wat doen ze
A
kroonbladeren
B
De bloem beschermen tegen uitdroging en kou
C
kelkbladeren
D
Insecten aantrekken

Slide 14 - Quiz

Een lila bloem
met groene
bladeren
Je ziet
A
6 meeldraden 1 stamper
B
6 stampers 1 meeldraad
C
6 meeldraden 1 stamper gekleurde kelkbladeren
D
6 meeldraden 1 stamper groene kroonbladeren

Slide 15 - Quiz

Hoe noemen we de geel gekleurde delen?
A
kroonbladeren
B
stamper
C
kelkbladeren
D
meeldraden

Slide 16 - Quiz

Basisstof 2
1: bouw van een bloem
2: BESTUIVING

Slide 17 - Slide

Wat is Bestuiving:
  •  Het overbrengen van stuifmeel van een meeldraad op de stempel van een stamper.
  • Het is alleen bestuiving als het 
      stuifmeel op de stempel van 
      een  stamper terecht komt van 
     dezelfde soort plant.

Slide 18 - Slide

Bestuiving
  • Zelfbestuiving: bestuiving van dezelfde bloem, of een andere bloem op dezelfde plant
  • Kruisbestuiving: bestuiving van een bloem op een andere plant (zelfde soort) 
Stuifmeelkorrels komen op de stempel 

Slide 19 - Slide

Insectenbloem
Windbloem

Slide 20 - Slide

Bij welke pijl
is er sprake
van bestuiving?
A
pijl a
B
pijl b
C
pijl c
D
geen van de pijlen

Slide 21 - Quiz

Insectenbloem
Windbloem
Gekleurde kroonbladen
Nectar
Veel stuifmeelkorrels
Gladde stuifmeelkorrels
Groene kleine bloemetjes
Kleverige stuifmeelkorrels
Geurend
Stamper hangt buiten de kroonbladen 
Meeldraad hangt buiten de kroonbladen 

Slide 22 - Drag question

windbloem
Insektenbloem

Slide 23 - Drag question

Basisstof 3
1: bouw van de bloem
2: bestuiving
3: BEVRUCHTING

Slide 24 - Slide

Bevruchting
  • Stuifmeelkorrel en stuifmeelbuis
  • Eicel in zaadbeginsel
  • Geslachtelijke voortplanting
  • Kruisen en selectie

Slide 25 - Slide

Stuifmeelkorrel komt op stempel neer
Stuifmeelkorrel vormt stuifmeelbuis
Kern van zaadcel komt bij eicel: Bevruchting!!

Slide 26 - Slide


Wat is de juiste volgorde?
Eerst moet de stuimeelkorrel op de stempel komen.
Daarna groeit deze naar beneden.
Als hij bij het zaadbeginsel is aangekomen kan hij de eicel bevruchten
A
groei stuifmeelbuis, bestuiving, bevruchting, zaadvorming
B
zaadvorming, groei stuifmeelbuis, bestuiving, bevruchting
C
zaadvorming, groei stuifmeelbuis, bevruchting, bestuiving
D
bestuiving, groei stuifmeelbuis, bevruchting, zaadvorming

Slide 27 - Quiz

In welk onderdeel van een bloem vindt bevruchting plaats?




A
Helmknop
B
Stempel
C
Stijl
D
Vruchtbeginsel

Slide 28 - Quiz

Hoeveel zaadbeginsels zie je hier?
A
1
B
2
C
5
D
10

Slide 29 - Quiz

Kijk goed!
Heeft hier bestuiving plaatsgevonden?
Heeft hier bevruchting plaatsgevonden?
A
wel bestuiving, geen bevruchting
B
zowel bestuiving als bevruchting
C
geen bestuiving, wel bevruchting
D
geen bestuiving, geen bevruchting

Slide 30 - Quiz

Basisstof 4
2: bestuiving
3: bevruchting
4: ONTSTAAN VAN VRUCHTEN EN ZADEN

Slide 31 - Slide

Na bevruchting
Zaad- en vruchtbeginsel groeien
Kroonbladeren + meeldraden vallen af
Vruchtbeginsel wordt langer
Bloemkelk en stijl verschrompelen.

Boon rijp? zaadhuid wordt donkerder
Vrucht breekt open en zaden komen vrij.

Slide 32 - Slide

Wat gebeurd er na bevruchting met de bloemkelk?
A
Groeit uit tot vrucht
B
Groeit uit tot bloem
C
Verschrompelt
D
blijft gewoon een bloemkelk

Slide 33 - Quiz




Sommige vruchten bevatten vruchtvlees: het zachte, soms eetbare gedeelte van de vrucht. Vruchtvlees kan ontstaan uit het vruchtbeginsel of uit de bloembodem. In afbeelding 3 zie je de ontwikkeling van bloem tot vrucht bij een appel.

Slide 34 - Slide

Appels, kersen, tomaten en peulen zijn vruchten. Bonen, erwten en de pitten in appels, kersen en tomaten zijn zaden. In sommige vruchten zit maar één zaad, in andere vruchten zitten meerdere zaden. Een meloen kan meer dan honderd zaden bevatten. Voor elk van deze zaden is de kern van de eicel in een zaadbeginsel versmolten met de kern van een stuifmeelkorrel.

Slide 35 - Slide

Groeien uit tot een vrucht
Groeien uit tot een zaad
Vallen af
Verschrompelen
Kroonbladeren
Meeldraden
Bloemkelk
Vruchtbeginsel
Zaadbeginsel met bevruchte eicel

Slide 36 - Drag question

Een passievrucht is ontstaan uit een passiebloem.
In deze passievrucht zitten honderd zaden.
Hoeveel stuifmeelkorrels zijn nodig geweest om honderd zaden te laten ontstaan?
A
1
B
50
C
100
D
200

Slide 37 - Quiz

Hoeveel stuifmeelbuizen zijn minstens gegroeid door deze stijl als er honderd zaden ontstaan?
A
200
B
100
C
1
D
50

Slide 38 - Quiz

Hoeveel eicellen zijn bevrucht als er honderd zaden ontstaan?
A
50
B
1
C
200
D
100

Slide 39 - Quiz