Wat wordt er bedoeld met het literaire begrip: de historische tijd?
A
De geschiedenis.
B
De tijd waarin het verhaal zich afspeelt
C
Het jaartal waarin het verhaal zich afspeelt.
D
De historische waarde.
Slide 5 - Quiz
Historische tijd
Historische tijd =
De periode waarin het verhaal zich afspeelt
BV: De historische tijd van Oorlogswinter is 1940-1945 of tijdens de Tweede Wereldoorlog
Heden/toekomst
Let op: de historische tijd kan ook in het heden of zelfs in de toekomst liggen
Slide 6 - Slide
Hoe herken je de 'historische tijd'
Let op:
Voorwerpen/kleding
Omgangsvormen, gewoontes
Taalgebruik
Aanwijzingen, zoals het optreden van historische of eigentijdse figuren of verwijzingen naar politieke gebeurtenissen.
Slide 7 - Slide
wat is het verschil tussen verteltijd en vertelde tijd?
A
de verteltijd =de tijd die je nodig hebt om het verhaal te vertellen,
vertelde tijd = de tijd die verstrijkt in het verhaal.
B
de vertelde tijd= de tijd die je nodig hebt om het verhaal te vertellen
de verteltijd = de tijd die verstrijkt in het verhaal.
C
de verteltijd = de tijd wanneer het verhaal speelt
vertelde tijd =het verhaal dat verteld wordt.
D
de vertelde tijd=de tijd wanneer het verhaal speelt
verteltijd = de tijd wanneer het verhaal verteld wordt.
Slide 8 - Quiz
De vertelde tijd.....
.... kan versneld of vertraagd worden.
Tijdverdichting Tijdvertraging
Slide 9 - Slide
Wat is het verschil tussen tijdverdichting en tijdvertraging?
A
tijdverdichting = tijd die verstrijkt binnen verhaal,
tijdvertraging = verteltijd langer dan vertelde tijd
B
tijdverdichting = verteltijd korter dan
vertelde tijd
tijdvertraging = verteltijd langer dan vertelde tijd
C
tijdverdichting = verteltijd langer dan vertelde tijd
tijdvertraging = verteltijd korter dan vertelde tijd
D
tijdverdichting = verteltijd langer dan vertelde tijd
tijdvertraging = tijd die verstrijkt binnen verhaal,
Slide 10 - Quiz
Tijdvertraging of tijdverdichting? De deurbel, tweemaal: eerst kort en aarzelend, dan lang en nadrukkelijk. Het snerpende geluid joeg de Noorse boskatten elke keer weer de stuipen op het lijf, en deed ze alle kanten uit stuiven om een goed heenkomen te zoeken – reden voor Mirjam om op weekdagen ’s morgens wanneer de postbode kon aanbellen met een pakje, de elektrische schel vaak af te zetten.
A
Tijdvertraging
B
Tijdverdichting
Slide 11 - Quiz
Waarom denk je dat een schrijver 'speelt'met de tijd door te vertragen of verdichten?
Slide 12 - Slide
Een andere manier om spanning op te bouwen is te spelen met de chronologie.
Slide 13 - Slide
Chronologisch of niet?
Hoe wordt verteld?
Volgorde:
chronologisch
niet-chronologisch
Niet-chronologisch ontstaat door:
tijdsprong, flash back, flash forward. Let op: de chronologie wordt niet onderbroken door:
vooruitwijzingen: kort alvast iets noemen om je nieuwsgierig te maken
terugverwijzingen: kort verwijzen naar iets wat eerder gebeurde
Slide 14 - Slide
Tijdsprongen
De chronologie van het verhaal wordt doorbroken door terug of vooruit te gaan in de tijd.
Slide 15 - Slide
Vooruitwijzing (voorbeelden)
Dat was nog maar het begin van alle ellende. Ik rook iets.
De gang werd donkerder.
Had hij geweten hoe dramatisch dit zou aflopen dan had hij het wel uit zijn hoofd gelaten om het zakmes in te pakken.
Slide 16 - Slide
Waarom zou een schrijver vooruitwijzingen gebruiken?
Nieuwsgierig maken.
Vast informatie geven die je als lezer nodig hebt om het verhaal te snappen.
Slide 17 - Slide
terugwijzing
Ik dacht aan de keer dat hij mij verraden had en voelde hoe zijn ogen zich vulden met angst.
Slide 18 - Slide
Hij was er niet. Gisteren ook al niet. Teleurgesteld pakte hij zijn fiets. Hier is sprake van een...
A
Flashback
B
Terugwijzing
C
Flashforward
D
Vooruitwijzing
Slide 19 - Quiz
Flash back
Je gaat terug of vooruit in de tijd van het verhaal naar iets wat op een eerder gebeurde.
De chrolonologie wordt doorbroken. Je leest langer over een eerdere periode. Soms hele pagina's of hoofdstukken lang.
Slide 20 - Slide
Tijdsprong
Een laatste manier om te spelen met de tijd en de spanningsopbouw is de tijdsprong. Dat kan terug in de tijd zijn (Flash back) maar ook
vooruit: FLASH FORWARD
Slide 21 - Slide
Welke twee vormen van 'tijdmanipulatie' onderbreken de chronologie van een verhaal?
A
Flashback en terugwijzing
B
Terugwijzing en vooruitwijzing
C
Vooruitwijzing en flashforward
D
Flashback en flashforward
Slide 22 - Quiz
Tijdsprong
Een tijdsprong is het overslaan van een stuk tijd, bijvoorbeeld een paar weken of een jaar.