Les 2. Soorten voereters Entree

Les 1. Soorten voereters
1 / 20
next
Slide 1: Slide
DierverzorgingMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 1

This lesson contains 20 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Les 1. Soorten voereters

Slide 1 - Slide

Wat gaan we vandaag doen?
  • Bespreken vorige les 
  • Leerdoelen deze les bespreken
  • Uitleg soorten voereters
  • Opdrachten maken
  • Les nabespreken 

Slide 2 - Slide

Wat weet jij nog van de vorige les?

Slide 3 - Mind map

Leerdoelen
  • Je kan vertellen wat een herbivoor, carnivoor en omnivoor is.
  • Je kan de tanden en kiezen van een herbivoor, carnivoor en omnivoor benoemen. 
  • Je kan vertellen welke verteringsstelsels bij de voereters horen.

Slide 4 - Slide

Wat weet jij al van verschillende voereters?

Slide 5 - Mind map

Slide 6 - Video

Herbivoor
  • Een herbivoor is een planteneter
  • Herbivoren zijn meestal prooidieren en hebben hun 
    ogen aan de zijkant zitten. 
  • Planten hebben weinig voedingstoffen --> duurt lang om 
    te verteren. 
  • Ze moeten dus veel en lang eten. 

Slide 7 - Slide

Herbivoor
  • Herbivoren hebben snijtanden en plooikiezen. Snijtanden om de planten af te kunnen snijden en plooikiezen om de planten klein te raspen.  
  • Daarna gaat de voedselbrij naar de 
    maag en zorgt een hele lange darm 
    dat er zoveel mogelijk voedingsstoffen 
    uitgehaald worden. 
  • Ogen aan de zijkant

Slide 8 - Slide

Welke diersoort is nog meer een herbivoor?

Slide 9 - Open question

Carnivoor
  • Een carnivoor is een vleeseter.
  • Het dier is helemaal gemaakt voor het vangen en doden van prooidieren. 
  • Eenmaal gevangen eet het dier het vlees, organen en soms botten om voedingstoffen binnen te krijgen. 
  • Vlees is makkelijk te verteren 
    en hierdoor zijn de darmen veel korter. 

Slide 10 - Slide

Carnivoor
  • Carnivoren hebben duidelijke hele grote hoektanden. 
    Hiermee kunnen ze hun prooi goed vastpakken.
  • Ze hebben speciale knipkiezen om het vlees en 
    botten af te scheuren en te knippen. 
  • Ogen naar voren gericht

Slide 11 - Slide

Welke diersoort is nog meer een carnivoor?

Slide 12 - Open question

Omnivoor
  • Omnivoor is een dier dat planten en vlees eet.
  • Voordeel is dat het dier veel soorten dingen kan vinden om te eten. 
  • Ogen niet helemaal naar voor en niet 
    helemaal naar zijkant. Meer vlees eten 
    --> ogen meer naar voren gericht. 
  • Langere darm dan vleeseter, kortere 
    darm dan planteneter. 

Slide 13 - Slide

Omnivoor
  • Snijtanden zijn aanwezig, kleine of grote hoektanden en die kiezen zijn bedekt met knobbels, ookwel knobbelkiezen genoemd.  
  • Grote hoektanden zijn vaak ter verdediging 
    dan eten van vlees.
  • Die knobbels zijn voor het vermalen 
    van planten en vlees. 

Slide 14 - Slide

Van wie is dit het maagdarmstelsel?
A
Herbivoor
B
Carnivoor
C
Omnivoor

Slide 15 - Quiz

Voereters andere diergroepen
  • Naast zoogdieren zijn er nog heel veel andere diergroepen. 
  • Daarvan hebben wij er een aantal van op school. Weet jij welke?
  • Vogels, reptielen amfibieën en insecten
  • Door goed naar een dier te kijken kan je 
    zien wat voor voereter een dier is. 
  • Al deze dieren hebben een speciale 
    aanpassing waardoor ze op de beste 
    manier aan hun eten komen. 

Slide 16 - Slide

Vogels
  • Vogels kunnen geen tanden gebruiken om het gevonden voedsel klein te krijgen. 
  • In de spijsvertering van een vogel zit een extra maag: krop. 
  • Naast voedsel eten de vogels ook kleine steentjes. 
    Die zorgen ervoor dat het voedsel wordt verteerd in 
    de krop. 
  • ! Vogels in gevangenschap moeten ook
    kleine steentjes tot hun beschikking hebben !

Slide 17 - Slide

Slide 18 - Video

Aan de slag!
Voerposter maken 
- Maak een foto van voer in het dierverblijf. 10 diersoorten! 
- Benoem of het dier een carnivore/ herbivore/ omnivore is. 
- Zoek een foto van het spijsverteringskanaal 
- Zet alles in een powerpoint 

Slide 19 - Slide

Ik kan ...
  • Vertellen wat een herbivoor, carnivoor en omnivoor is.
  • De tanden en kiezen van een herbivoor, carnivoor en omnivoor benoemen. 
  • Vertellen welke verteringsstelsels bij de voereters horen.

Slide 20 - Slide