Ontkenning (niet/geen), familie (Wk 4, les 2)


Nederlands



juf Hilde

Les 2
29-9-2022

1 / 52
next
Slide 1: Slide
NT2Voortgezet speciaal onderwijsLeerroute 1

This lesson contains 52 slides, with interactive quizzes, text slides and 3 videos.

time-iconLesson duration is: 120 min

Items in this lesson


Nederlands



juf Hilde

Les 2
29-9-2022

Slide 1 - Slide

Wat gaan we doen?
  • Ontkenning
  • Familie
  • Jeugdjournaal

Slide 2 - Slide

De ontkenning
     Nee/Geen

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Video

Maak de zinnen ontkennend
Adam en Cassian luisteren altijd.
Ik zit in de les.
Ik ben blij. 
Ik heb een leuke klas.
Drink jij koffie?
Wij hebben twee telefoons.
Hij gaat graag naar de stad.

Slide 5 - Slide

Wanneer gebruik je geen?
1. Voor een de-woord of het-woord
dat niet specifiek wordt gebruikt.

2. Bij stofnamen (koffie, thee, 
suiker, zand, goud, zilver, hout
, papier, enz.



Tom drinkt geen water.
Diana heeft geen rode pen.
Ik heb geen zin in rekenen.
Denis heeft geen papier.

Slide 6 - Slide

Wanneer gebruik je niet?
Khuzama werkt niet.

Na een werkwoord
Belal is niet boos.
Voor een bijvoeglijk naamwoord
De kat ligt niet op de grond.
Voor een voorzetsel
Ali komt niet te laat.
Voor andere woorden

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Link

Vandaag hebben we .... huiswerk.
A
niet
B
geen

Slide 9 - Quiz

Ik vind wandelen .... leuk.
A
niet
B
geen

Slide 10 - Quiz

Ik heb .... geslapen.
A
niet
B
geen

Slide 11 - Quiz

Ik heb hier .... computer.
A
niet
B
geen

Slide 12 - Quiz

Waarom ben je .... op tijd?
A
niet
B
geen

Slide 13 - Quiz

Ik drink .... cola.
A
niet
B
geen

Slide 14 - Quiz

Ik hou .... van koffie.
A
niet
B
geen

Slide 15 - Quiz

Zij heeft ........... zin in thee.
A
niet
B
geen

Slide 16 - Quiz

Wil ze ook .............. koekje?
A
niet
B
geen

Slide 17 - Quiz

Heb je ............... huiswerk gemaakt?
A
niet
B
geen

Slide 18 - Quiz

Heb je ............... boek mee genomen?
A
niet
B
geen

Slide 19 - Quiz

Spreekopdracht
Pak omstebeurt een strookje en stel elkaar de vraag.

Slide 20 - Slide

Slide 21 - Slide

speedflow
Zeg de woorden die je ziet,
zo snel als je kan!

Slide 22 - Slide

Zeg zo snel als je kan....

Slide 23 - Slide

Zeg zo snel als je kan...

Slide 24 - Slide

Zeg zo snel als je kan...

Slide 25 - Slide

Zeg zo snel als je kan...

Slide 26 - Slide

Zeg zo snel als je kan...

Slide 27 - Slide

Zeg zo snel als je kan...

Slide 28 - Slide

Zeg zo snel als je kan...

Slide 29 - Slide

Nog een laatste keer....

Slide 30 - Slide

de neef/ de nicht
Mijn neef 
is 12 jaar.

Slide 31 - Slide

Pak je schrift
Pak je pen

Slide 32 - Slide

Slide 33 - Link

Pak een stoel en ga zitten in een kring!

Slide 34 - Slide

De docent vraagt:

Wie heeft....

- 1 broer?
- 3 zussen?
-2 ooms?

Slide 35 - Slide

Is het antwoord ''Ja''
Ga staan!
Is het antwoord ''Nee''
Ga zitten!

Slide 36 - Slide

Als je staat verwissel je van stoel.

1 persoon heeft nu geen stoel

Slide 37 - Slide

Nu jij!

Slide 38 - Slide

De leerling vraagt:

Wie heeft....

- 1 broer?
- 3 zussen?
-2 ooms?

Slide 39 - Slide

Is het antwoord ''Ja''
Ga staan!
Is het antwoord ''Nee''
Ga zitten!

Slide 40 - Slide

Als je staat verwissel je van stoel.

1 persoon heeft nu geen stoel

Slide 41 - Slide

Schrijf de antwoorden op van jouw eigen familie:
-Hoe oud ben jij?
- Hoeveel broers heb jij?
- Hoe oud is jouw zus?
- Waar woont jouw tante?
- Heeft jouw zus bruine ogen of blauwe ogen?
- Wat is de voornaam van jouw moeder?
- Wat is de achternaam van jouw buren?

Slide 42 - Slide

Nu jij!

Slide 43 - Slide

Gesprekje voeren!


Vraag iets over de familie van de ander.

Voorbeeld vragenlijst- zie PDF bestand

Slide 44 - Slide

Je hebt 10 minuten voor het gesprek 
timer
10:00

Slide 45 - Slide

Slide 46 - Video

Schrijf alle woorden op die je hoort van het thema Familie en vrienden.

Slide 47 - Slide

0

Slide 48 - Video

STAMBOOM MAKEN

Slide 49 - Slide

- Maak opdracht 6, 7 en 8
- App mij de foto's
- Klaar?          Junior Einstein (stamboom)
(Cito groep 5 / Studievaardigheden / Algemeen / stamboom (ook bij gr. 6))

Slide 50 - Slide

1                                                        
Wat weet je over niet/geen?          
Vertel 1 ding dat je geleerd hebt. 

2                                                         
Maak een zin met niet of geen.     
   
3                                                        
Wat vond je van deze les?              
Geef je mening!                               


Slide 51 - Slide

Slide 52 - Link