MASK PS H4 KB

Samenleven
1 / 31
next
Slide 1: Slide
MaatschappijkundeMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 3

This lesson contains 31 slides, with interactive quizzes, text slides and 3 videos.

time-iconLesson duration is: 120 min

Items in this lesson

Samenleven

Slide 1 - Slide

Op welke manieren kunnen groepen samen in een land leven?
Hoe gaan de verschillende groepen in de samenleving met elkaar om? Leven ze langs elkaar heen of doen ze ook dingen samen?
Er zijn drie manieren van samenleven in een land:
1. segregatie
2. assimilatie
3. integratie

Slide 2 - Slide

Segregatie
Als groepen in een land helemaal gescheiden van elkaar leven, noemen we dat segregatie. De groepen hebben dan hun eigen wijken, winkels, scholen, enzovoorts.

Vroeger bestond er (gedwongen) segregatie in Amerika en Zuid-Afrika.

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Video

Assimilatie
Het tegenovergestelde van segregatie is assimilatie. Dit betekent dat een bevolkingsgroep zich helemaal aanpast aan de dominantie cultuur, zodat de eigen cultuur (bijna) verdwijnt. Assimilatie gebeurt gedwongen.
Vroeger bestond er  assimilatie in Canada. 

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Video

Slide 9 - Slide

Integratie
Integreren betekent dat mensen zich gedeeltelijk aanpassen aan de dominante cultuur, terwijl ze hun eigen cultuurkenmerken mogen houden.
Integratie kan niet van één kant komen. Als nieuwkomers moeten integreren, moet de samenleving er ook open voor staan. Er is dus sprake van wederzijdse aanpassing: mensen nemen delen van elkaars cultuur over. 

Slide 10 - Slide

Problemen met integratie
De verschillen in culturen kunnen ook voor problemen zorgen. Mensen hebben andere waarden en normen en deze kunnen met elkaar botsen.

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Video

assimilatie is
A
een cultuur gedeeltelijk overnemen
B
een cultuur geheel overnemen
C
assimilatie bestaat niet
D
je afscheiden

Slide 13 - Quiz

Bij integratie hoort dat Nederlanders:
A
andere subculturen afwijzen.
B
hun eigen cultuur opgeven.
C
hun wetten aan nieuwkomers aanpassen.
D
andere culturen accepteren.

Slide 14 - Quiz

Integratie betekent dat nieuwkomers:
A
zich helemaal aanpassen aan de Nederlandse cultuur.
B
zich gedeeltelijk aanpassen aan de Nederlandse cultuur.
C
zich helemaal niet aanpassen aan de Nederlandse cultuur.
D
geen Nederlands hoeven te leren.

Slide 15 - Quiz

Als je naar Nederland verhuist mag je geen eigen gewoontes hebben, je moet je volledig aanpassen
A
integratie
B
segregatie
C
assimilatie

Slide 16 - Quiz

Een Turkse jongen zit op een Turkse school, woont in een Turkse wijken heeft alleen maar Turkse vrienden
A
Integratie
B
Segregatie
C
Assimilatie

Slide 17 - Quiz

4.2 Integratie en de politiek
Voordat we verder gaan met 4.2 gaan we even kijken wat we ook al weer hadden geleerd in 4.1

Slide 18 - Slide

Integratie
Segregatie
Assimilatie

Slide 19 - Drag question

Mevrouw van Hassel die kletst met mevrouw El Allouchi onder het genot van een kopje muntthee.
Een Chinese vader die jaren geleden christelijk werd, omdat hij vond dat hij het "Nederlandse geloof" moest hebben. 
Zwarte scholen en witte scholen.
Segregatie
Assimilatie
Integratie

Slide 20 - Drag question

Leerdoelen 4.2
-Je weet wat de 4 belangrijkste politieke stromingen in Nederland zijn.
- Je weet welke partijen bij welke stroming horen.
- Je weet wat populisten zijn en wat ze willen.
-Je kunt vertellen hoe de verschillende politieke stromingen denken over hoe samenleven in een pluriforme samenleving er uit moet zien.

Slide 21 - Slide

3 politieke stromingen en de populisten
Politieke stroming= geheel van ideeën hoe de samenleving er uit moet zien en het beste bestuurd kan worden.
- Sociaaldemocraten
- Christendemocraten
- Liberalen
- Populisten

Slide 22 - Slide

Christendemocraten
Uitgangspunt: normen en waarden van de bijbel
Wie is actief? Burgers, als het niet lukt helpt de overheid
Wat betekent dit? Leven volgens de Nederlandse, christelijke waarden en normen. Geen andere feestdagen.
Partijen: CDA, Christen Unie, SGP

Slide 23 - Slide

Liberalen 
Uitgangspunten: Burgers vrij laten. Ze zijn zelf verantwoordelijk.
Wie is actief? Burgers zelf, overheid bemoeit zich er niet mee.
Wat betekent dit? Nieuwkomers moeten zelf zorgen dat ze de taal leren en aan werk komen. Tegelijkertijd moet je afkomst geen invloed hebben op je positie in de samenleving.
Partijen: VVD en D'66

Slide 24 - Slide

sociaaldemocraten 
Uitgangspunt: samenleving zonder armoede, waarbij iedereen gelijke kansen heeft.
Wie is actief? De overheid
Wat betekent dit? Nieuwkomers helpen met de taal en het vinden van werk.
Partijen: PvdA, SP, GroenLinks 

Slide 25 - Slide

Populisten
Uitgangspunt: Gaan uit van wat het volk wil. Willen eigenlijk geen pluriforme samenleving.
Wie is actief? De burgers
Wat betekent dit? Geen ander geloof, vinden de Islam een bedreiging. Nieuwkomers moeten zich aan Nederland aanpassen, niet andersom.
Partijen: PVV en  Forum voor Democratie

Slide 26 - Slide

Welke vorm van samenleven past het beste bij de populisten?
A
assimilatie
B
Integratie
C
segregatie

Slide 27 - Quiz

Integratie is meedoen
Alle Islamitische scholen moeten dicht.
Het is niet erg dat we verschillen.
Nieuwkomers moeten eigen inburgering betalen.
ChristenUnie
VVD
PVV
GroenLinks

Slide 28 - Drag question

Inburgeren en integreren
Inburgering: het leren van de Nederlandse taal ,waarden, normen en gebruiken.
Sociaaldemocraten: SP/ GroenLinks: overheid moet dit betalen.
Liberalen: VVD: nieuwkomer moet dit zelf betalen.
Inburgeren moet helpen om te integreren.
Inburgeren is lastig vanwege bepaalde botsende normen en waarden: hoofddoek, vaccinaties.

Slide 29 - Slide

Tweedeling in Europa
Protectionisten: Angst voor verlies eigen dominante cultuur. Willen immigratie stoppen, geen vluchtelingen opnemen. Eigen regels maken, eigenlijk niet in EU.
Internationalisten: Immigratie hoort bij deze wereld en is niet te stoppen. Het is belangrijk om als Europese landen samen te werken om een rol in de wereld te kunnen spelen.

Slide 30 - Slide

PVV
GroenLinks
Protectionisten
Internationalisten

Slide 31 - Drag question