Communicatie deel II - les 4 | P3

Communicatie deel II (SoPav)
1 / 17
next
Slide 1: Slide
SoPavMBOStudiejaar 1

This lesson contains 17 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Communicatie deel II (SoPav)

Slide 1 - Slide

Programma
- herhalen vorige les 
- communicatievormen
- korte quiz
- zelf aan de slag

Slide 2 - Slide

Communicatiestoornis = ruis
Wat verstaan we onder ruis?
Referentiekader waarom invloed op communicatie proces?



Slide 3 - Slide

Vormen van communicatie

Slide 4 - Slide

1. Eenzijdige communicatie
Eenzijdige communicatie is er sprake van eenrichtingsverkeer  in de communicatie. Je ontvangt een boodschap, maar je kunt er niet op reageren.




Bijvoorbeeld:
  • Reclamespotje op de radio
  • Je leest een brief dat een collega heeft achtergelaten
  • Je leest op een briefje op de deur dat de winkel gesloten is

Slide 5 - Slide

2. Tweezijdige communicatie
Tweezijdige communicatie kun je zowel zender als ontvanger zijn. Je voert dus een gesprek.






Bijvoorbeeld:
  • Je vraagt aan de balie van de bank een nieuwe rekening aan
  • Je belt de bioscoop om een kaartje te reserveren
  • Je bent aan het Whatsappen met een vriend

Slide 6 - Slide

3. Verbale communicatie
Verbale communicatie = communicatie waarbij gebruik wordt gemaakt van (gesproken of geschreven) woorden.


Telefoneren is een voorbeeld van verbale communicatie. Je gebruikt woorden.

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Slide

4. Non-verbale communicatie
Non-verbale communicatie = communicatie waarbij geen gebruik wordt gemaakt van woorden.

Bij non-verbale communicatie maak je gebruik van:
  • Gebaren: hand opsteken en wenken, naar iets wijzen
  • Hoofdbeweging: ja knikken, nee schudden
  • Gezichtsuitdrukkingen: lachen, boos, vies gezicht trekken, verbaasd kijken
  • Lichaamshoudingen: met gekromde schouders, rechtop of met gebogen hoofd staan
  • Stembuigingen: met je stem duidelijk maken of je hoopvol, bedroefd, vrolijk, vragend of bemoedigend bent
  • Symbolen, plaats etc: bijvoorbeeld verkeersborden, pictogrammen



Slide 9 - Slide

5. Mondelinge communicatie
Mondelinge communicatie = communicatie met gesproken woorden. (verbale communicatie)



Voorbeelden mondelinge communicatie:
  • Je onderhandelt met je chef over verhoging van je loon
  • Via de geluidsinstallatie wordt omgeroepen dat een bezoeker zijn autolichten aan heeft laten staan

Slide 10 - Slide

6. Schriftelijke communicatie
Schriftelijke communicatie = communicatie met geschreven woorden.



Voorbeelden schriftelijke communicatie:
  • Je hebt via WhatsApp contact met een vriend die op vakantie is
  • Op het mededelingenbord op het station lees je dat jouw trein 10 minuten vertraging heeft

Slide 11 - Slide

Gesprekstechnieken
Een belangrijke vorm van communicatie is het gesprek.
Voorbeelden van gesprekstechnieken die je kunt toepassen, zijn:
  • LSD
  • Stilte
  • Vragen stellen (open/ gesloten vragen)
  • Reageren

Slide 12 - Slide

Hoe zit het ook alweer?
open vragen/ gesloten vragen/ suggestieve vragen
LSD
verbale/non-verbale communicatie

Slide 13 - Slide

Je bent toch een dierenliefhebber?
Is een...
A
Open vraag
B
Gesloten vraag
C
Suggestieve vraag

Slide 14 - Quiz

LSD staat voor
A
Luisteren-samenvatten-doorvragen
B
Lief zijn- samenwerken-denken
C
Luisteren-samen-denken
D
Luisteren-samenwerken-doorvragen

Slide 15 - Quiz


Een objectief gegeven is
A
Jeuk
B
temperatuur 38 ℃
C
Pijn
D
Vermoeidheid

Slide 16 - Quiz

OPDRACHT
Begrippenlijst 

Slide 17 - Slide