Werkwoorden Lowan Het Lichaam

1 / 28
next
Slide 1: Slide
NT2Voortgezet speciaal onderwijsLeerroute 1

This lesson contains 28 slides, with text slides.

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

De laatste lesdag vandaag
😀 🙂 😐 ☹️ 😡

Slide 2 - Slide

Leerdoel

Aan het einde van deze les ken ik de
werkwoorden en woorden van thema 2, het lichaam.

Slide 3 - Slide

Vandaag
  • Herhaling (het lichaam en werkwoorden)
  • Toets: thema 2 (hoe lang?)
  • Quiz

Slide 4 - Slide

Werkwoorden

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Slide

komen
leren

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Slide

poetsen
Ik poets de tanden.
pakken
Zij pakt de tas.

Slide 9 - Slide

komen

ik kom (naar school)
jij komt (naar binnen)
hij komt
zij komt
wij komen
jullie komen
zij komen
leren

ik leer
jij leert
hij leert
zij leert
wij leren
jullie leren
zij leren

Slide 10 - Slide

poetsen

ik poets
jij poetst
hij/zij poetst

wij poetsen
jullie poetsen
zij poetsen
pakken

ik pak
jij pakt
hij/zij pakt

wij/jullie/zij pakken

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Slide

praten
wijzen

Slide 13 - Slide

praten

ik praat
jij praat
hij/zij praat

wij praten
jullie praten
zij praten
wijzen

ik wijs
jij wijst
hij /zij praat
 
wij/jullie /zij wijzen
 

Slide 14 - Slide

Slide 15 - Slide

kijken
zitten

Slide 16 - Slide

kijken

ik kijk
jij kijkt
hij/zij kijkt

wij/jullie/zij kijken

zitten

ik zit
jij zit
hij ?
zij ?
wij/jullie/zij zitten

Slide 17 - Slide

Slide 18 - Slide

horen
staan

Slide 19 - Slide

horen

ik hoor
jij hoort
hij/zij hoort

wij/jullie/zij horen

staan

ik sta
jij staat
hij/zij staat

wij staan
jullie staan
zij staan

Slide 20 - Slide



1. ik leer Nederlands
2. jij praat met de juf
   3. zij poetst de tanden
         4. wij zitten op een stoel
    5. jullie pakken de tas
6. zij horen muziek
Hele werkwoord

1. leren
2. praten
    3. poetsen
4. zitten
 5. pakken
6. horen

Slide 21 - Slide



1. ik 
2. jij 
3. zij (1)
4. wij 
    5. jullie 
6. zij (2+)


1. leren
2. praten
    3. poetsen
4. zitten
 5. pakken
6. horen

Slide 22 - Slide

Herhaling - hints
  • Werkwoorden
  • Pak een kaartje
  • Beeld het uit
  • De klas moet het woord raden
  • Dobbelsteen, gooi 1x
1 = ik
2 = jij
3 = hij
4 = zij (enkelvoud)
5 = wij
6 = zij (meervoud)

Slide 23 - Slide

Het lichaam
Schrijf de woorden

Slide 24 - Slide

Het lichaam

het gezicht
het oog
het oor
de arm
de hand
de benen
de wenkbrauw
de neus
de mond
de tanden
de tong
de voet

Slide 25 - Slide

Slide 26 - Link

Toetstijd
Klaar, werk verder in je volgende werkboekje.

Slide 27 - Slide

Pauze
Na de pauze:
Quiz: rondje Nederland

Slide 28 - Slide