Toneelles Status

• Drama
• Middelbare school
• vmbo t
• Leerjaar 1

Dramales

Status

Vandaag hebben wij het over:

Status  - dat wil zeggen, Hoge status en lage status

Leerdoelen

Aan het eind van de les kun je:

1. Het verschil benoemen tussen hoge status en lage status

2. Voorbeelden geven van status in beroepen

3. De status in een scène veranderen van laag naar hoog en andersom

Uitleg Hoge Status

In het dagelijks leven heb je te maken met status verschillen. Misschien dat je ze wel zult herkennen. 

Er is een verschil met hoeveel macht, aanzien, geld, geleerdheid, slimheid etc. heeft ten opzichte van iemand anders.

Denk bijvoorbeeld aan:

voorbeeld 1

De Koning en de Koningin

tegenover

De mensen in de hofhouding

(dat zijn de mensen op de achtergrond van de foto)

voorbeeld 2

Een rechter

tegenover 

Een verdachte

Hoge status

De vorige twee slide's waren voorbeelden van een hoge status.

De rechter (hoge status) die beslist namelijk of iemand naar de gevangenis moet of niet. 

De Koning (hoge status) is het staatshoofd, hoger kun je in Nederland niet worden.

Uitleg lage status

Iemand met een lage status heeft minder dan iemand met een hoge status. Dit kan zijn: doordat hij/zij minder geld heeft, bang is, minder slim is etc.

Hier volgen nog een paar voorbeelden:

Voorbeeld 3

Een bordenwasser

tegenover

Een Chef kok

Voorbeeld 4

Een dienaar 

tegenover 

De Koning

Mini opdracht 2

In dezelfde tweetallen: bedenk 3 beroepen met een lage status

bespreek de beroepen klassikaal.

Hiervoor heb je 1 minuut

En dan nu

Tijd voor een Filmpje!

Bekijk het volgende filmpje.

Wie heeft er volgens jou de hoge status en waarom?

Een aantal kenmerken van Lage Status

-voeten naar binnen

-weinig ruimte innemen

-springerig bewegen: naar/aan lichaam en hoofd

-wegkijken

-hoofd bewegen

-snel verbaasd over de wereld om hun heen

Een aantal kenmerken van Hoge status

-voeten naar buiten

-veel ruimte innemen

-bewegen: niet te veel, groot, vloeiend

-ander in de ogen kijken

-hoofd stil houden

-hebben alles onder controle

-hoeven niets te zeggen

-niet bang of onzeker

 

Mini Opdracht

Opdracht (3 minuten)

1. Maak tweetallen.

2. Stel jezelf voor in een hoge status. En daarna in een lage status.

3. De ander benoemt wat hij/zij ziet. Kijk goed naar lichaamshouding en gezichtsuitdrukking.

4. Wisselen!

5. Welke houding voelde voor jou het leukst om te spelen? 

Aan de slag!

jullie krijgen een opdracht die je in tweetallen gaat uitvoeren.

In de volgende slide zie je een tekst.

Oefen deze in tweetallen waarbij de ene leerling de hoge status heeft en de ander de lage status.

Opdracht

Speel een lage en een hoge status.  Neem de tijd, las pauzes in.

Gebruik houding, beweging en kijkrichting.

A: Hey jij daar!

B: Wie, ik?

A: Ja, jij! Kom eens hier.

B: Maar ik...

A: Raap dat eens op.

B: Doe het lekker zelf!

5 minuten

Verdiepingsopdracht

Je hebt de scene gespeeld met een hoge en een lage status. Doe nu het volgende:

Wissel in de scene van status.

Dus de speler die een hoge status heeft aan het begin van de scene, heeft aan het eind een lage status en andersom.

Neem de tijd

We hebben nu gewerkt met hoge status en lage status. Kun je een aantal kenmerken benoemen van Hoge status?

Kun je een aantal kenmerken benoemen van lage status?

Geef een voorbeeld van een beroep met een hoge status

Waar hebben we aan gewerkt?

Het verschil herkennen tussen hoge en lage status

Status herkennen aan de hand van beroepen

We hebben een scene gespeeld aan de hand van een tekst waarbij we hoge en lage status tegenover elkaar zette en uiteindelijk ook wisselden 

Wat zijn jullie vragen?

We gaan de les afronden, dit is het moment waarop jullie vragen kunnen stellen over hoge en lage status.

Vraag het je docent of ondervraag elkaar