Luchtwegen en longen

Luchtwegen en Longen
1 / 48
next
Slide 1: Slide
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 1

This lesson contains 48 slides, with interactive quizzes, text slides and 5 videos.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Luchtwegen en Longen

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Leerdoelen
Je kunt benoemen welke organen deel uitmaken van het ademhalingsstelsel.
Je kunt beschrijven hoe in de neusholte de ingeademde lucht gezuiverd, verwarmd, bevochtigd en gekeurd wordt.
Je kunt de bouw en werking van de keelholte, het strottenhoofd en de luchtpijp beschrijven.
Je kunt de bouw en werking van de bronchiën en de longen beschrijven.
Je kunt beschrijven hoe de bloedvoorziening van de longen zelf plaatsvindt.
Je kunt toelichten hoe de ligging en werking van de longvliezen zijn.

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Ademhalingsstelsel

Slide 4 - Slide

This item has no instructions

Neusholte
Keelholte
Storttehoofd
Luchtpijp
Longen
Mondholte
Bronchien
Diafragma
Longvlies

Slide 5 - Drag question

This item has no instructions

Neusholte 
Neusharen houden grote stofdeeltjes tegen.
De neusholte is bekleed met neusslijmvlies. 

Neusslijm: kleine stofdeeltjes en 
ziekteverwekkers blijven kleven aan het slijm.

Trilharen: Verplaatsen het slijm naar de keelholte
Reukzintuig: zit boven in je neusholte

Slide 6 - Slide

This item has no instructions

In de neusholte wordt de ademlucht:

A
Gedroogd, verwarmd, gereinigd en gekeurd
B
Bevochtigd, gekoeld, gereinigd en gekeurd
C
Gedroogd, gekoeld, gereinigd en gekeurd
D
Bevochtigd, verwarmd, gereinigd en gekeurd

Slide 7 - Quiz

This item has no instructions

Keelholte en strottenhoofd
In de keelholte zitten de huig en het strottenklepje.
De huig: sluit de neusholte af als je voedsel inslikt. 
De strottenklep:sluit de luchtpijp af.

In het strottenhoofd zitten de stembanden.

Slide 8 - Slide

This item has no instructions

Neus- en mondholte
Keel- en strottenhoofd
Ruiken
Strotklepje
Trilharen

Slide 9 - Drag question

This item has no instructions

Bij ademhalen is...
A
Zowel de huig als het strotklepje is dicht
B
De huig is open het strotklepje is dicht
C
zowel de huig als het strotklepje is open
D
De huig is dicht, het strotklepje is open

Slide 10 - Quiz

This item has no instructions

De huig sluit de luchtpijp af tijdens het slikken..
A
Juist
B
Onjuist

Slide 11 - Quiz

This item has no instructions

De functie van de huig is:

A
De neusholte afsluiten tijdens ademen
B
De neusholte afsluiten tijdens slikken
C
De luchtpijp afsluiten tijdens ademen
D
De luchtpijp afsluiten tijdens slikken

Slide 12 - Quiz

This item has no instructions

Slide 13 - Slide

This item has no instructions

Slide 14 - Video

This item has no instructions

Luchtpijp en bronchiën
De luchtpijp is een holle buis die aansluit op het strottenhoofd.

Kraakbeenringen: zorgen voor de stevigheid van de luchtpijp.

De luchtpijp is bedekt met slijmvlies.

Slide 15 - Slide

This item has no instructions

Bronchiën 
De luchtpijp splitst zich in 2 takken: de hoofdbronchiën

Ze vertakken zich in steeds kleinere buisjes  (bronchiolen) en eindigen in longblaasjes

Bronchiolen: geen kraakbeen, inademing verwijden en uitademing vernauwen deze  bevordert de uitdrijving van lucht
De wanden van de bronchiën 
en longblaasjes zijn bedekt met slijmvlies

Slide 16 - Slide

This item has no instructions

hoeveel km bronchiën
( luchtwegvertakking ) heb je?
A
2500
B
3000
C
3500
D
4000

Slide 17 - Quiz

This item has no instructions

Slide 18 - Video

This item has no instructions

Longblaasjes

Longblaasjes: 900 miljoen
Gaswisseling tussen intern-extern milieu

Slide 19 - Slide

This item has no instructions

De kleinste luchtwegen zijn de:
A
Trachea
B
Bronchien
C
Bronchiolen
D
Carina

Slide 20 - Quiz

This item has no instructions

3

Slide 21 - Video

This item has no instructions

00:00
Hoe worden de vertakkingen van de luchtpijp genoemd

Slide 22 - Open question

This item has no instructions

De longblaasjes
A
geven slijm af
B
zorgen voor bescherming van de longen
C
nemen zuurstof op

Slide 23 - Quiz

This item has no instructions

Doorbloeding van de longen


Arteria bronchiales
: aparte bloedvoorziening

Aftakking van de aorta


Slide 24 - Slide

vena bronchiales naar onderste holle ader
Longvliezen
Longvlies (weivlies) dubbelvlies , daartussen pleuravocht waardoor beide bladen tov elkaar kunnen schuiven. 

Longblad: longblad vergroeid met de buitenkant van het longweefsel
Buitenblad: borstvlies vergroeid met borstwand,middenrif, hartzakje

Slide 25 - Slide

vena bronchiales naar onderste holle ader
2

Slide 26 - Video

This item has no instructions

00:15
De longen zijn omgeven door vliezen hoe heten deze

Slide 27 - Open question

This item has no instructions

00:27
hoe heet het vocht tussen de twee vliezen

Slide 28 - Open question

This item has no instructions

01:58
Om de longblaasjes zitten
A
bloedvaatjes
B
spiertjes

Slide 29 - Quiz

This item has no instructions

00:55
Waarvoor dienen het slijmvlies en de trilhaartjes in de luchtpijp
A
Isolatie
B
Bescherming
C
Zuivering

Slide 30 - Quiz

This item has no instructions

Ademhaling
Ventilatie komt tot stand door:
Inademen (inspiratie)
Uitademen (expiratie)
Middenrif (diafragma)
Gespierde/pezige plaat
Scheidt borstholte/buikholte
Longen zitten vast omdat het borstvlies met het diaframa vergroeid is

Slide 31 - Slide

This item has no instructions

5

Slide 32 - Video

This item has no instructions

Gassen bij inademing:
78% Stikstof
21% Zuurstof
1% Overig
0,3% kooldioxide
Waterdamp wisselt

Slide 33 - Slide

This item has no instructions

De inademing

Bij inademen trekken de ademhalingsspieren zich samen, waardoor het middenrif platter wordt
Dit vergroot de inhoud van de longen, die via luchtpijp, neus en mond lucht opzuigen
Bij uitademen ontspannen de ademhalingsspieren waardoor het middenrif  in een koepel omhoog wordt geduwd. Lucht wordt uit de longen via de luchtpijp geperst

Slide 34 - Slide

This item has no instructions

Mechanisme vd ademhaling
Hersenen zit het ademcentrum
Ademcentrum reguleert de diepte en frequentie
Ademcentrum wordt via zintuigcellen (chemoreceptoren) in de wand van de halsslagaders geïnformeerd 

Slide 35 - Slide

This item has no instructions

Zintuigcellen( chemoreceptoren)
Chemoreceptoren gevoelig voor CO2 vh bloed
Als CO2 stijgt gaat het ademcentrum versnellen
Daalt CO2 gaat het ademcentrum remmen

Slide 36 - Slide

This item has no instructions

Longen en gasuitwisseling
Gaswisseling is niet hetzelfde als ademhalen.
Ademhalen doe je met de tussenribspieren, de spieren van het middenrif en de buikspieren. Met behulp van deze spieren wordt het volume van de borstkas vergroot en verkleint.
Door deze volumeverandering stroomt er verse buitenlucht de longen in, of wordt “oude lucht” uitgeademd. Deze wisselende luchtstromen heet ademhaling.
Gaswisseling gebeurt nadat er is ingeademd

Slide 37 - Slide

This item has no instructions

Longen en gasuitwisseling

Slide 38 - Slide

This item has no instructions

Longen en gasuitwisseling
Gaswisseling vindt plaats tussen de haarvaten in de longen en tussen de haarvaten in de weefsels van het lichaam. Bij gaswisseling worden in het bloed van de haarvaten steeds twee gassen uitgewisseld. In de longen neemt het bloed dat door de haarvaten heen stroomt zuurstof op en geeft het bloed koolstofdioxide af. Via diverse grote slagaders komt het zuurstofrijke bloed terecht in de weefsels. In de weefsels geeft het bloed van de haarvaten zuurstof af en neemt het koolstofdioxide op. De weefsels hebben de zuurstof nodig voor de verbranding die in de cellen plaatsvindt. Bij de verbranding komt koolstofdioxide, water en warmte vrij. Het bloed in de haarvaten van de weefsels neemt deze afvalproducten van de verbranding op

Slide 39 - Slide

This item has no instructions

Longen en gasuitwisseling

Slide 40 - Slide

This item has no instructions

Longen en gasuitwisseling
Het bloed dat wegstroomt van de weefsels bevat dus veel koolstofdioxide, water en warmte. Via diverse aderen komt het bloed weer aan bij de longblaasjes in de longen. Koolstofdioxide, water en warmte wordt hier afgegeven aan de longblaasjes en uitgeademd. In de longblaasjes neemt het bloed ook zuurstof op uit de longblaasjes. Door de gaswisseling raakt het bloed in de longen onder andere koolstofdioxide kwijt en neemt het bloed zuurstof op. Het zuurstofrijke bloed kan nu via de slagaders de zuurstof gaan brengen naar de weefsels waar verbranding plaatsvindt.

Slide 41 - Slide

This item has no instructions

Longen en gasuitwisseling

Slide 42 - Slide

This item has no instructions

00:29
Hoe wordt het middenrif ook genoemd

Slide 43 - Open question

This item has no instructions

00:42
Als het middenrif omlaag gaat wordt de inhoud
A
groter en stroomt er lucht in de longen
B
kleiner en perst het lucht uit de longen

Slide 44 - Quiz

This item has no instructions

00:56
wanneer wordt lucht uit de longen geperst
A
als het middenrif omlaag gaat
B
als het middenrif omhoog gaat

Slide 45 - Quiz

This item has no instructions

01:16
Hoe heten de schijven die je luchtpijp openhouden
A
luchtbeenschijven
B
wervelschijven
C
kraakbeenschijven

Slide 46 - Quiz

This item has no instructions

01:31
wat zit aan het eind van de bronchien

Slide 47 - Open question

This item has no instructions

Longen en gasuitwisseling

Slide 48 - Slide

This item has no instructions