P2Les15 04-01

BIENVENIDOS
1 / 23
next
Slide 1: Slide
SpaansMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

This lesson contains 23 slides, with text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

BIENVENIDOS

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide

¿ Qué tal?

Slide 3 - Slide

Buenos propósitos

Slide 4 - Slide

La planificación
Esta semana: trabajamos en unidad 4
El lunes: clase a través de MEET
El martes: clase a través de MEET
El miércoles: clase individual 
El jueves: clase a través de MEET

La semana que viene: repetimos unidad 3 y unidad 4
El lunes: clase a través de MEET
El martes: clase a través de MEET
El miércoles: clase individual
El jueves: clase a través de MEET

Slide 5 - Slide

Toetsweek

Slide 6 - Slide

La planificación de hoy
1) vamos a repetir la gramatica de unidad 4 que ya hemos visto en las clases anteriores.
1) We gaan de grammatica van unidad 4 herhalen die we al hebben gezien in de vorige lessen

2) vamos a finalizar los ejercicios de las clases anteriores
2)  we gaan de opdrachten afmaken van de vorige lessen 

Slide 7 - Slide

Los números en español
Bekijk de video over de getallen op de volgende página. Het eerste gedeelte ken je al maar in dit hoofdstuk gaan we tot 1.000.00.000

Je hoeft ze natuurlijk niet te kunnen schrijven maar wel herkennen

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Video

un una unos unas
un jersey                          een trui                      
una camiseta                 een shirt
unos zapatos                 (een) schoenen
unas gafas de sol         een zonnebril


Slide 10 - Slide

Los colores

wit = blanco blanca blancos blancas
geel = amarillo amarilla amarillos amarillas
rood = rojo roja rojos rojas
zwart = negro negra negros negras

Slide 11 - Slide

Ejemplos
un jersey blanco                          een witte trui
una camiseta amarilla              een gele shirt
unos zapatos rojos                     rode schoenen
unas gafas de sol negras       een zwarte zonnebril


Slide 12 - Slide

Los colores
oranje = naranja naranjas
roze = rosa rosas
paars = lila lilas
groen = verde verdes
blauw = azul azules
grijs = gris grises
bruin = marrón marrones

Slide 13 - Slide

Ejemplos
una chaqueta naranja                een oranje jack
una camiseta azul                           een blauw shirt
un libro azul                                     een blauw boek
unas gafas de sol grises             een grijze zonnebril


Slide 14 - Slide

Escribe en español
Ik draag:
een blauwe broek
een geel shirt 
een rood jack
witte schoenen
een zwarte zonnebril

Slide 15 - Slide

Llevo:
unos pantalones azules
una camiseta amarilla
una chaqueta roja
unos zapatos blancos
unas gafas de sol negras
Ik draag:
een blauwe broek
een geel shirt 
een rood jack
witte schoenen
een zwarte zonnebril

Slide 16 - Slide

Los verbos
Tener que = moeten
tengo que = ik moet
tienes que =  jij moet
tiene que = hij/zij/u moet
tenemos que = wij moeten
tenéis que= jullie moeten
tienen que = zij moeten

Slide 17 - Slide

Los verbos
tener que = moeten
tener = hebben

Net als in het engels
have to = moeten
have = hebben

Slide 18 - Slide

Los verbos
Tener que + infinitivo

tengo que ir = ik moet gaan
tenemos que comer = wij moeten eten 
tenéis que dormir = jullie moeten slapen 

Slide 19 - Slide

Los verbos
Ir = gaan
voy = ik ga
vas =  jij gaat
va = hij/zij/u gaat
vamos = wij gaan
vais = jullie gaan
van = zij gaan

Slide 20 - Slide

Los verbos
Preferir = voorkeur geven aan
prefiero = ik geef de voorkeur aan
prefieres =  jij geeft de voorkeur aan
prefiere = hij/zij/u geeft de voorkeur aan
preferimos = wij geven de voorkeur aan
preferís= jullie geven de voorkeur aan
prefieren = zij geven de voorkeur aan

Slide 21 - Slide

El resto de esta clase
Gebruik de rest van de les om te kijken of je bij bent met de opdrachten. De volgende opdrachten hebben we voor de vakantie gemaakt in het werkboek. 

1, 2, 3, 4, 5, 6, 7, 8, 9, 11, 12, 13, 14

Slide 22 - Slide

Hasta la próxima vez

Slide 23 - Slide