Verzorgingsstaat H1: Wat is een verzorgingsstaat VWO

Wat is een verzorgingsstaat
1 / 31
next
Slide 1: Slide
MaatschappijleerMiddelbare schoolvwoLeerjaar 5

This lesson contains 31 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

Items in this lesson

Wat is een verzorgingsstaat

Slide 1 - Slide

Wat gaan we vandaag doen?


Verschillende verzorgingsstaten

Slide 2 - Slide

Wat is een verzorgingsstaat?

Slide 3 - Mind map

1.1 Nederland als verzorgingsstaat
Verzorgingsstaat: De overheid bemoeit zich actief met de welvaart en het welzijn van haar inwoners.

Welvaart: De mate waarin mensen over voldoende middelen beschikken om hun behoeften te vervullen. 

Welzijn: De mate waarin mensen tevreden zijn over hun lichamelijke en geestelijke gezondheid. 

Slide 4 - Slide

Delen van risico's
Om een verzorgingsstaat te kunnen inrichten is solidariteit belangrijk. Mensen moeten bereid zijn kosten voor elkaar te dragen.

Solidariteit: Als er bereidheid is in een groep of samenleving om risico’s met elkaar te delen.

 


Slide 5 - Slide

Collectiviteit
Bij een verzorgingsstaat heb je een collectief (gezamenlijk) belang:
  • Je maakt gebruik van gezamenlijke voorzieningen (collectieve goederen).
  • Als je iets overkomt ben je verzekerd.
  • Collectieve voorzieningen kunnen ook leiden tot bewust passief gedrag. In dit geval spreken we van zogenaamde ‘free riders’.

Slide 6 - Slide

Rechten en plichten
Nederland een sociale rechtsstaat. Dit betekent dat burgers sociale grondrechten hebben, zoals:
  • voldoende werkgelegenheid (art. 19).
  • bestaanszekerheid en spreiding van welvaart (art. 20).
  • volksgezondheid (art. 21).
  • voldoende woongelegenheid (art. 22).
  • goed onderwijs (art. 23).

Slide 7 - Slide

Functies van de verzorgingsstaat
De verzorgingsstaat zorgt voor welvaart en welzijn. Dit zie je terug in vier belangrijke functies:
Verzorgen.
Verzekeren.
Verheffen.
Verbinden.

Sociale zekerheidsstelsel: Verzekert mensen van een inkomen bij werkloosheid, ziekte, ouderdom of arbeidsongeschiktheid.

Slide 8 - Slide

Rechten en plichten
Bij sociale grondrechten horen ook plichten. 
Denk aan:
  • sollicitatieplicht.
  • het betalen van belasting en premies.
  • leerplicht.

Slide 9 - Slide

Dilemma: 
Wanneer moeten mensen hun eigen problemen oplossen en wanneer moet de overheid helpen?

Slide 10 - Slide

Wie is er verant-
woordelijk?

Slide 11 - Slide

In een tabel
Overheid 
Markt 
Particulier initiatief
= sociaal democratische visie
= liberale visie
= conservatief/corporatistische visie (gebaseerd op het christendom) 
Waarden: gelijkheid
Waarden: vrijheid en eigen verantwoordelijkheid
Waarden: naastenliefde en socialisatie 
Voordelen: iedereen is gelijk en krijgt gelijke kansen 
Nadelen: duur (hoge collectieve lasten=belastingen), afhankelijkheid, free riders
Voordelen: keuzevrijheid en lage collectieve lasten
Nadelen: ongelijkheid en exclusie
Voordelen: sociale cohesie wordt groter en kost de samenleving geen geld
Nadelen: geen ondersteuning als mensen geen sociaal netwerk hebben. geen sprake van een wettelijke verplichting. 
Voorbeeld: gratis kinderopvang, gratis school. 
Voorbeeld: verschillende zorgverzekeraars waarbij je een verzekering kunt afsluiten. 
Voorbeeld: mantelzorgers

Slide 12 - Slide

Vrijheid of gelijkheid
Lees blz. 209 Gelijkheid: planeconomie tot en met vrijheid: vrijemarkteconomie

Slide 13 - Slide

De planeconomie is is een niet houdbaar systeem?
eens
oneens

Slide 14 - Poll

De liberale verzorgingsstaat

  • Kenmerkend voor de Angelsaksische landen
  • Een beperkte sociale zekerheid.
  • Liberale waarden.
  • Een goed ondernemingsklimaat: loonvorming bepaald door de markt en flexibele arbeidsmarkt.
  • Lage collectieve lasten.
  • Meer eigen verantwoordelijkheid voor zorg en onderwijs.
  • Privéscholen en privéklinieken


Slide 15 - Slide

Slide 16 - Video

Wat is in dit systeem de belangrijkste waarde?
A
vrijheid
B
gelijkheid
C
gezondheid
D
aanzien

Slide 17 - Quiz

Een verplichte zorgverzekering past ............ in dit model
A
wel
B
niet

Slide 18 - Quiz

In de VS is steeds meer polarisatie
A
waar
B
niet waar

Slide 19 - Quiz

Sociaaldemocratische verzorgingsstaat:
  • Kenmerkend voor Scandinavische landen.
  • Flexibele arbeidsmarkt én een sterke sociale zekerheid.
  • Hoge uitkeringen.
  • Uitgebreide verlofregelingen voor ouders.
  • Hoge collectieve lasten.

Slide 20 - Slide

Slide 21 - Video

Het Scandinavische model is geëmancipeerder dan het Angelsaksische model
A
waar
B
niet waar
C
dat is gelijk

Slide 22 - Quiz

Conservatief- corporatistische verzorgingsstaat
  • Mengeling van twee voorgaande modellen.
  • Goede samenwerking tussen werknemers, werkgevers en de overheid.
  • Sociale zekerheid is belangrijk.
  • Werknemers worden goed beschermd.
  • Gezinnen worden goed beschermd.

Slide 23 - Slide

Nederland als buitenbeentje
  • Tot 1960 duidelijk corporatistisch model.
  • In jaren 70 sterke uitdijing verzorgingsstaat.
  • Door hoge kosten onder druk komen te staan en vanaf jaren negentig inkrimping voorzieningen.
  • Collectieve voorzieningen worden steeds meer geprivatiseerd.

Slide 24 - Slide

Kenmerken modellen

Slide 25 - Slide

Om welk model gaat het: mensen gaan ondanks Corona naar hun werk, want ze zijn niet verzekert
A
Sociaal democratische verzorgingsstaat
B
Liberale verzorgingsstaat
C
Conservatief-corporatistische verzorgingsstaat
D
Communistische model

Slide 26 - Quiz

In deze verzorgingsstaat is de rol van de overheid beperkt
A
conservatief-corporatistische verzorgingsstaat
B
Sociaal democratische verzorgingsstaat
C
Liberale verzorgingsstaat
D
Continentale verzorgingsstaat

Slide 27 - Quiz

Slide 28 - Slide

In dit essay van Casper Thomas herken je verschillende typen verzorgingsstaat. Over welke verschuiving spreekt hij?
A
Een verschuiving van een sociaaldemocratische naar een corporatistische verzorgingsstaat.
B
Een verschuiving van een liberale naar een Scandinavische verzorgingsstaat.
C
Een verschuiving van een corporatistische naar een liberale verzorgingsstaat.
D
Een verschuiving van een Angelsaksische naar een sociaaldemocratische verzorgingsstaat.

Slide 29 - Quiz

Zelfstandig werken
Maak opdracht: 3, 5, 7, 8, 9, 11,

Slide 30 - Slide

EINDE LES

Slide 31 - Slide