B2c H3-4

Chapter 3-4
All about heroes
1 / 52
next
Slide 1: Slide
EngelsMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 2

This lesson contains 52 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Chapter 3-4
All about heroes

Slide 1 - Slide

Today
* Grammar
* Words
* Verbs

Slide 2 - Slide

Grammar: vragen/ontkenningen
did en did not
Vragen maak je door did vooraan in de zin te zetten:
She talked loudly.           --> Did she talk loudly?
They stayed home.         --> Did they stay home?

Ontkenningen maak je door did not achter de persoon te zetten.
He baked a cake.            --> He did not bake a cake./He didn't bake
We played a game.        --> We did not play a game./We didn't play.

Slide 3 - Slide

Maak de zin vragend. Gebruik "did".
She liked coffee.

Slide 4 - Open question

Maak de zin vragend. Gebruik "did".
They walked home.

Slide 5 - Open question

Maak de zin vragend. Gebruik "did".
We said goodbye.

Slide 6 - Open question

Maak de zin vragend. Gebruik "did".
Susan worked then.

Slide 7 - Open question

Maak de zin vragend. Gebruik "did".
Tom and Jerry liked each other.

Slide 8 - Open question

Maak de zin vragend. Gebruik "did".
Dylan studied really hard.

Slide 9 - Open question

Maak de zin vragend. Gebruik "did".
Susan worked then.

Slide 10 - Open question

Maak de zin ontkennend.
Gebruik "did not".
She liked coffee.

Slide 11 - Open question

Maak de zin ontkennend.
Gebruik "did not".
They walked home.

Slide 12 - Open question

Maak de zin ontkennend.
Gebruik "did not".
We said goodbye.

Slide 13 - Open question

Maak de zin ontkennend.
Gebruik "did not".
Susan worked then.

Slide 14 - Open question

Maak de zin ontkennend.
Gebruik "did not".
She liked coffee.

Slide 15 - Open question

Maak de zin ontkennend.
Tom and Jerry liked each other.

Slide 16 - Open question

Maak de zin ontkennend.
Dylan studied really hard.

Slide 17 - Open question

Maak de zin vragend.

She was at school.

Slide 18 - Open question

Maak de zin vragend.

They were eating pizza.

Slide 19 - Open question

Maak de zin ontkennend (niet afkorten).
Cameron was extremely slow.

Slide 20 - Open question

Maak de zin ontkennend (niet afkorten).
The dogs were barking at the cat.

Slide 21 - Open question

Maak de zin vragend.

Tom and Lynn were working hard.

Slide 22 - Open question

Maak de zin vragend. Gebruik "did".
She liked coffee.

Slide 23 - Open question

Maak de zin vragend. Gebruik "did".
They walked home.

Slide 24 - Open question

Maak de zin vragend. Gebruik "did".
The dog fought with the cat.

Slide 25 - Open question

Maak de zin vragend. Gebruik "did".
I forgot my keys.

Slide 26 - Open question

Maak de zin vragend.

Jim was staying home.

Slide 27 - Open question

Maak de zin vragend.

My mobile phone was broken.

Slide 28 - Open question

Maak de zin ontkennend.
Gebruik "did not".
We said goodbye.

Slide 29 - Open question

Maak de zin ontkennend.
Gebruik "did not".
Susan worked then.

Slide 30 - Open question

Maak de zin ontkennend.
Gebruik "did not".
Tom and Jerry liked each other.

Slide 31 - Open question

Maak de zin ontkennend (niet afkorten).
She was a pretty girl.

Slide 32 - Open question

Maak de zin ontkennend (niet afkorten).
They were nice people.

Slide 33 - Open question

Maak de zin ontkennend (niet afkorten).
Cameron was extremely slow.

Slide 34 - Open question

Maak de zin ontkennend (niet afkorten).
The dogs were barking at the cat.

Slide 35 - Open question

Words
Bij de  volgende opdrachten ga je de woordjes oefenen. 
Sleep de woorden naar de juiste plaatjes of typ de juiste 
vertaling in.

Slide 36 - Slide

breathe
rescue
attack
award
scream

Slide 37 - Drag question

broken
climb
stage
cry
busy

Slide 38 - Drag question

Vertaal:
association

Slide 39 - Open question

Vertaal:
dapper

Slide 40 - Open question

Vertaal:
rolmodel

Slide 41 - Open question

Vertaal:
noodsituatie

Slide 42 - Open question

Vertaal:
damaged

Slide 43 - Open question

Vertaal:
gelukkig

Slide 44 - Open question

Vertaal:
smart

Slide 45 - Open question

Vertaal:
gezondheid

Slide 46 - Open question

Vertaal:
geneesmiddel

Slide 47 - Open question

Vertaal:
moeilijk

Slide 48 - Open question

Vertaal:
verpleegkundige

Slide 49 - Open question

Irregular verbs
Kies het juiste onregelmatige werkwoord voor de zinnen. 

Slide 50 - Slide

We ... all the way to America
My grandpa ... me a present.
Last night I ... to the cinema.
It is ... to smoke in a plane. 
Where did you ... it? I was looking all over for it!
find
flew
forbidden
went
gave

Slide 51 - Drag question

They have ... with each other. 
Look what I ... in the ground!
There is no need to ... about it. I have enough.
Mohammed Ali ... in the ring when he was a young man. 
You can ... the answes in the textbook.
find
fought
fought
fight
found

Slide 52 - Drag question