L'adjectif qualificatif

Lundi 13 février
1 / 20
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

This lesson contains 20 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 15 min

Items in this lesson

Lundi 13 février

Slide 1 - Slide

Aujourd'hui...
On va répéter l'adjectif

Slide 2 - Slide

Een bijvoeglijk naamwoord zegt iets over een ...

Slide 3 - Open question

Een bijvoeglijk naamwoord dat bij een vrouwelijk woord hoort krijgt een extra ...
A
e
B
s

Slide 4 - Quiz

In het Frans staat het bijvoeglijk naamwoord vaak ... het zelfst. nw.

Slide 5 - Open question

Ken je dit schema nog?

Slide 6 - Slide

Het bijvoeglijk naamwoord
Un pantalon rouge.           -->           Une robe rouge.

Un garçon français.          -->           Deux garçons français.
  • Geen extra -e, wanneer het mannelijk enkelvoud al eindigt op een -e.
  • Geen extra -s, wanneer het mannelijk enkelvoud al eindigt op een -s.

Slide 7 - Slide

Kies de juiste vorm:
Elle a une ___ jupe.
A
joli
B
jolie

Slide 8 - Quiz

Kies de juiste vorm:
La série est ___.
A
intéressant
B
intéressante

Slide 9 - Quiz

Kies de juiste vorm:
C'est une ___ actrice.
A
grand
B
grande

Slide 10 - Quiz

Kies de juiste vorm:
Elle a deux chats (m) ___ .
A
noirs
B
noir

Slide 11 - Quiz

De plaats van het bijvoeglijk naamwoord (nieuw)

Un film intéressant.

Normaal staan de bijvoeglijk naamwoorden in het FA achter het zelfstandig naamwoord.

Slide 12 - Slide

De plaats van het bijvoeglijk naamwoord

Maar...

De volgende komen ervóór:

Slide 13 - Slide

bijv. nw. die ervoor komen

Slide 14 - Slide

Kies de juiste volgorde:
Léa est une ___.
A
jolie fille
B
fille jolie

Slide 15 - Quiz

Kies de juiste volgorde:
Et Jules est un ___.
A
garçon beau
B
beau garçon

Slide 16 - Quiz

Kies de juiste volgorde:
Je suis une ___.
A
fille française
B
française fille

Slide 17 - Quiz

Kies de juiste volgorde:
Elle porte un ___
A
pantalon noir
B
noir pantalon

Slide 18 - Quiz

Slide 19 - Video

Slide 20 - Video