Deel 5 S: Kalmte kan u redden!

Deel 5 S: Kalmte kan u redden!
1 / 21
next
Slide 1: Slide
NederlandsHoger onderwijs

This lesson contains 21 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 90 min

Items in this lesson

Deel 5 S: Kalmte kan u redden!

Slide 1 - Slide

Wat zijn conjuncties?
Geef me een aantal voorbeelden

Slide 2 - Slide

Waarvoor gebruik je conjuncties?

Slide 3 - Slide

Conjuncties zijn gemakkelijk!
😒🙁😐🙂😃

Slide 4 - Poll

Maak de twee zinnen tot één correcte zin:
Ik ga niet zwemmen. Ik ben verkouden. (want)

Slide 5 - Open question

Maak de twee zinnen tot één correcte zin:
Er zijn geen koekjes meer. Mijn zoon heeft alles opgegeten. (omdat)

Slide 6 - Open question

Maak de twee zinnen tot één correcte zin:
De auto slipte. De weg was glad. (zodat)

Slide 7 - Open question

Maak de twee zinnen tot één correcte zin:
Ik heb me niet gehaast. Ik heb mijn bus gemist. (dus)

Slide 8 - Open question

Wat is een goede zin? (Let op de conjuncties)
A
Terwijl het ontbijt eet ik ontbijtgraan en drink ik koffie en na het ontbijt ruim ik de tafel af en vertrek ik naar het werk.
B
Tijdens het ontbijt eet ik ontbijtgraan en drink ik koffie en na het ontbijt ruim ik de tafel af en vertrek ik naar het werk.
C
Tijdens het ontbijt eet ik ontbijtgraan en drink ik koffie en nadat het ontbijt ruim ik de tafel af en vertrek ik naar het werk.
D
Terwijl het ontbijt eet ik ontbijtgraan en drink ik koffie en nadat het ontbijt ruim ik de tafel af en vertrek ik naar het werk.

Slide 9 - Quiz

Wat is een goede zin? (Let op de conjuncties)
A
Nadat ik met de lessen kon beginnen, moest ik een test afleggen bij het Huis vh Nederlands.
B
Toen ik met de lessen kon beginnen, moest ik een test afleggen bij het Huis vh Nederlands.
C
Voor ik met de lessen kon beginnen, moest ik een test afleggen bij het Huis vh Nederlands.
D
Omdat ik met de lessen kon beginnen, moest ik een test afleggen bij het Huis vh Nederlands.

Slide 10 - Quiz

Wat is een goede zin? (Let op de conjuncties)
A
Zodra ik mijn rijbewijs heb behaald, maak ik een grote reis door Europa.
B
Voor ik mijn rijbewijs heb behaald, maak ik een grote reis door Europa.
C
Toen ik mijn rijbewijs heb behaald, maak ik een grote reis door Europa.
D
Terwijl ik mijn rijbewijs heb behaald, maak ik een grote reis door Europa.

Slide 11 - Quiz

Wat is een goede zin? (Let op de conjuncties)
A
Sinds ik Nederlands leer, praat ik Nederlands met mijn collega's.
B
Zodra ik Nederlands leer, praat ik Nederlands met mijn collega's.
C
Voordat ik Nederlands leer, praat ik Nederlands met mijn collega's.
D
Na ik Nederlands leer, praat ik Nederlands met mijn collega's.

Slide 12 - Quiz

Wat is een goede zin? (Let op de conjuncties)
A
Terwijl de maaltijd spreken we niet.
B
Tijdens de maaltijd spreken we niet.

Slide 13 - Quiz

Wat is een goede zin? (Let op de conjuncties)
A
Daarom kom ik niet naar school, ik ziek ben.
B
Ik ben ziek, daarom ik kom niet naar school.
C
Daarom kom ik niet naar school, ik ben ziek.
D
Ik ben ziek, daarom kom ik niet naar school.

Slide 14 - Quiz

Welke chronologie klopt niet?
A
eerst - dan/daarna - uiteindelijk/ten slotte
B
voordat - nadat - terwijl
C
voor - tijdens - na
D
sinds - zodra

Slide 15 - Quiz

Zijn verschillende conjuncties mogelijk?


Ik wil een nieuwe jas kopen. Mijn oude is versleten. 

Slide 16 - Slide

Maak deze twee zinnen tot één zin met een conjunctie.
Ik wil een nieuwe jas kopen. Mijn oude is versleten.

Slide 17 - Open question

Oplossingen:
- Ik wil een nieuwe jas kopen, want mijn oude (jas) is versleten.
- Doordat mijn oude (jas) is versleten, wil ik een nieuwe jas kopen.
- Mijn oude (jas) is versleten, zodat ik een nieuwe jas wil kopen.
- Mijn oude (jas) is versleten, daarom wil ik een nieuwe jas kopen.
- Omdat mijn oude (jas) is versleten, wil ik een nieuwe (jas) kopen.
- Mijn oude (jas) is versleten, dus ik wil/wil ik een nieuwe jas kopen. 
- Mijn oude (jas) is versleten, daardoor wil ik een nieuwe (jas) kopen.




Slide 18 - Slide

Oplossingen:
- Ik wil een nieuwe jas kopen, want mijn oude (jas) is versleten
- Doordat mijn oude (jas) is versleten, wil ik een nieuwe jas kopen.
- Mijn oude (jas) is versleten, zodat ik een nieuwe jas wil kopen.
- Mijn oude (jas) is versleten, daarom wil ik een nieuwe jas kopen.
- Omdat mijn oude (jas) is versleten, wil ik een nieuwe (jas) kopen.
- Mijn oude (jas) is versleten, dus ik wil/wil ik een nieuwe jas kopen
- Mijn oude (jas) is versleten, daardoor wil ik een nieuwe (jas) kopen.




Slide 19 - Slide

Oplossingen:
- Ik wil een nieuwe jas kopen, want mijn oude (jas) is versleten. --> N + N
- Doordat mijn oude (jas) is versleten, wil ik een nieuwe jas kopen. --> K + I
- Mijn oude (jas) is versleten, zodat ik een nieuwe jas wil kopen. --> N + K
- Mijn oude (jas) is versleten, daarom wil ik een nieuwe jas kopen. --> N + I
- Omdat mijn oude (jas) is versleten, wil ik een nieuwe (jas) kopen. --> K + I
- Mijn oude (jas) is versleten, dus ik wil/wil ik een nieuwe jas kopen.  --> N + N/I
- Mijn oude (jas) is versleten, daardoor wil ik een nieuwe (jas) kopen. --> N + I




Slide 20 - Slide

Neem je syllabus op p. 125

Slide 21 - Slide