herhalen na H16 - vwo - 210310

1 / 43
next
Slide 1: Slide
MaatschappijwetenschappenMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

This lesson contains 43 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Weten jullie de hoofd- en kernconcepten van maatschappijwetenschappen nog? Schrijf de hoofdconcepten op

Slide 2 - Open question

This item has no instructions

Leg in je eigen woorden uit waarom we bij MAW werken met hoofd- en kernconcepten.

Slide 3 - Open question

This item has no instructions

Waarom gebruiken we hoofd- en kernconcepten?
Een sociaal wetenschapper heeft instrumenten nodig om een maatschappelijk verschijnsel en probleem te onderzoeken. Maatschappijwetenschappen heeft daarom een gereedschapskist van 4 hoofdconcepten en 23 kernconcepten. Dit zijn vaktermen die bruikbaar zijn om de sociale en politieke verschijnselen te begrijpen en terug.

Slide 4 - Slide

This item has no instructions

5 vraagstukken voor onderzoek bij MAW
                   vormingsvraagstuk
                   bindingsvraagstuk
                   verhoudingsvraagstuk
                   veranderingsvraagstuk
                   welvaartsvraagstuk

de eerste vier vormen de hoofdconcepten bij maw

Slide 5 - Slide

This item has no instructions

Welk kernconcept is onlosmakelijk verbonden met het vormingsvraagstuk?

Slide 6 - Open question

This item has no instructions

Welke omschrijving hoort NIET bij het vormingsvraagstuk?
A
Mensen hebben een individuele en een sociale identiteit.
B
Het socialisatieproces.
C
Institutionalisering van de verzorgingsstaat.
D
Mensen gaan informeler met elkaar om en daarmee zijn contacten flexibeler geworden.

Slide 7 - Quiz

This item has no instructions

Bij welk hoofdconcept past de institutionalisering van de verzorgingsstaat?
A
vorming
B
binding
C
verandering
D
verhouding

Slide 8 - Quiz

This item has no instructions


Op welk niveau speelt dit probleem zich af?
Militairen en IT-ers werken in de 'harde sector' waar het praten over feiten en niet over gevoelens de norm is.
A
Onzekerheidsvermijding
B
Machtsafstand
C
Masculien vs feminien
D
Termijngerichtheid

Slide 9 - Quiz

Dit is een beetje een strikvraag omdat de link verwijst naar de 'affaire-Halsema': de zoon van een burgemeester die verdachte is in een strafzaak. Dat speelt vooral op microniveau een rol maar omdat meer mensen zich er mee bemoeien kun je ook hogere niveau's aanwijzen. Alleen in het artikel gaat het er nu juist om dat het vooral als privé-zaak wordt gezien.
Welk paradigma?
Een goed verzorgd iemand wordt eerder aangenomen, terwijl het niks zegt over haar/zijn kwaliteiten.
A
Functionalisme
B
Conflict
C
Sociaalconstructivisme
D
Rationele actor

Slide 10 - Quiz

This item has no instructions

Hoofdconcept binding: het bindingsvraagstuk 

Hoofdvraag: Hoe zijn mensen met elkaar verbonden in een samenleving?

Mensen hebben affectieve, cognitieve, economische en politieke bindingen met elkaar. 


Slide 11 - Slide

This item has no instructions

Het bindingsvraagstuk kun je ook zo noemen:
A
een welvaartsvraagstuk
B
een cohesievraagstuk
C
een socialisatievraagstuk
D
een machtsvraagstuk

Slide 12 - Quiz

This item has no instructions


Om welk type binding gaat het als het gaat over collectieve goederen en diensten?
A
Affectieve binding
B
Cognitieve binding
C
Economische binding
D
Politieke binding

Slide 13 - Quiz

This item has no instructions

Noem voorbeelden van
collectieve goederen

Slide 14 - Mind map

This item has no instructions

Welke omschrijving past het best bij economische binding?
A
We hebben anderen nodig om kennis en vaardigheden van ze te leren.
B
De manieren waarop mensen afhankelijk zijn van elkaar omdat ze gevoelens hebben voor elkaar.
C
Hierbij gaat het om de manieren waarop mensen van elkaar afhankelijk zijn voor goederen.
D
Mensen hebben elkaar nodig om gezamenlijk leuke activiteiten te ondernemen.

Slide 15 - Quiz

This item has no instructions


Om welk type binding gaat het hier?
Voor het leggen van elektriciteit is een leerkracht afhankelijk van een elektricien.
A
Affectieve binding
B
Cognitieve binding
C
Economische binding
D
Politieke binding

Slide 16 - Quiz

This item has no instructions

Welke binding heb je met de kassière?
A
Economische binding
B
Cognitieve binding
C
Affectieve binding
D
Politieke binding

Slide 17 - Quiz

This item has no instructions

Leg uit waarom het kernconcept cultuur zowel bij vorming als bij binding past.

Slide 18 - Open question

Het kernconcept cultuur past bij vorming, omdat cultuur onderdeel is van de identiteitsvorming. Cultuur is een onderdeel van je identiteit, maar tevens is het ook binding, want een cultuur kan ook zorgen voor binding tussen personen. Wanneer mensen deel zijn van een bepaalde cultuur dan binden zij zich vaker aan elkaar.
Welke binding heb je met je rijinstructeur?
A
Economische binding
B
Cognitieve binding
C
Affectieve binding
D
Politieke binding

Slide 19 - Quiz

This item has no instructions


Op welk niveau speelt dit probleem zich af?
In België spreken werknemers hun baas 
aan met 'u'. 
A
Onzekerheids-vermijding
B
Machtsafstand
C
Masculien vs feminien
D
Termijngerichtheid

Slide 20 - Quiz

This item has no instructions

Eva kijkt veel naar programma’s als Opsporing Verzocht. Ze het idee dat er in de wereld veel criminaliteit is.
Wouter heeft geen tv en hij heeft ook dat idee niet.
A
Cultivatiehypothese
B
Opinieleidershypothese
C
Media framing hypothese
D
Selectiviteitshypothese

Slide 21 - Quiz

This item has no instructions

Modernistische school
Nationalistische school
Invented 
traditions

Naties zijn ontstaan in de middeleeuwen

Verhalen en mythen zijn belangrijk

Tradities zijn belangrijk

Als strategie om het volk te binden stelt een vorst een nationale taal in
Een groep deelt dezelfde cultuur en wil dan een staat.

Slide 22 - Drag question

This item has no instructions

Bij dit paradigma horen evenwicht, bindingen, instituties, voortbestaan
A
functionalisme
B
conflict
C
sociaal-constructivisme
D
rationele actor

Slide 23 - Quiz

This item has no instructions

Het verhoudingsvraagstuk

Dit kernconcept gaat over:
- de manier waarop mensen zich van elkaar onderscheiden
- hoe de samenleving vorm geeft aan deze verschillen
- de onderlinge relaties tussen staten

 
 

Slide 24 - Slide

This item has no instructions

Sociale ongelijkheid is een kernconcept bij het hoofdconcept verhouding. Op welke 3 terreinen kan sociale ongelijkheid zich voordoen?

Slide 25 - Open question

This item has no instructions

Welke omschrijving hoort NIET bij het verhoudingsvraagstuk?
A
Cultureel kapitaal, zoals je opleiding en je levensstijl, is steeds belangrijker .
B
Socialisatie gebeurt door ouders, door school en door je vriendenclub.
C
De sociale mobiliteit is de laatste 70 jaar toegenomen.
D
Mensen kunnen ervoor kiezen om samen te werken om hun doelen te bereiken.

Slide 26 - Quiz

This item has no instructions

Grotere sociale ongelijkheid door individualisering moet de overheid tegengaan. Bij welke ideologie past deze uitspraak?

Slide 27 - Open question

This item has no instructions

Bij dit paradigma maak je altijd een kosten- en batenanalyse vanuit eigen belang
A
functionalisme
B
conflict
C
sociaal-constructivisme
D
rationele actor

Slide 28 - Quiz

This item has no instructions

Het veranderingsvraagstuk

De oorzaken die maken dat een samenleving verandert 
  en hoe de samenleving verandert. 
- De (on)mogelijkheden om invloed uit te oefenen op deze 
   veranderingen
 

Slide 29 - Slide

This item has no instructions

Kun je drie kernconcepten noemen die horen bij het veranderingsvraagstuk?

Slide 30 - Open question

This item has no instructions

Welk begrip past het beste bij:
De macht van de centrale overheid wordt meer geïnstitutionaliseerd.
A
rationalisering
B
democratisering
C
staatsvorming
D
globalisering

Slide 31 - Quiz

This item has no instructions

Wat is de juiste omschrijving van het kernconcept democratisering?
A
Alle mensen hebben invloed op de besluiten die genomen worden.
B
Steeds meer mensen krijgen wat te zeggen over te nemen besluiten.
C
Er zijn verkiezingen zodat burgers het parlement kunnen kiezen.
D
De herinvoering van het censuskiesrecht.

Slide 32 - Quiz

This item has no instructions

Welke visie op individualisering hoort bij de liberalen?
A
Mensen leven met elkaar in een gemeenschap, individualisering kan dat bedreigen.
B
Individuele vrijheid is het hoogste goed, ook als het ten koste gaat van de bindingen tussen mensen.
C
Grotere sociale ongelijkheid door individualisering moet de overheid tegengaan.
D
De overheid is de belangrijkste actor. Zij is primair verantwoordelijk voor de welvaart van burgers.

Slide 33 - Quiz

This item has no instructions

Welk paradigma?
Als je in een arm gezin geboren wordt, wordt het heel lastig om daaruit op te klimmen.
A
Functionalisme
B
Conflict
C
Sociaalconstructivisme
D
Rationele actor

Slide 34 - Quiz

This item has no instructions

De meest sociale maatregel is niet het herverdelen van de koek, maar het vergroten ervan.

Dit is een voorbeeld van een
A
bindingsvraagstuk
B
veranderingsvraagstuk
C
vormingsvraagstuk
D
welvaartsvraagstuk

Slide 35 - Quiz

This item has no instructions

Het welvaartsvraagstuk
De kernvraag is: 
Hoe houdt een samenleving haar welvaart in stand en hoe wordt deze verdeeld?
Het gaat dus over hoe een samenleving haar bestaansvoorwaarden veilig stelt, hoe ze de productiemiddelen verdeelt en hoe ze reproductie regelt.
M.a.w. Hoe kan een samenleving overleven?

Slide 36 - Slide

This item has no instructions


Op welk niveau speelt dit probleem zich af?
In Frankrijk vinden mensen het erg belangrijk dat hun pensioen en andere sociale rechten blijven behouden, ook al kost het veel belastinggeld.
A
Onzekerheidsvermijding
B
Machtsafstand
C
Masculien vs feminien
D
Termijngerichtheid

Slide 37 - Quiz

Dit is een beetje een strikvraag omdat de link verwijst naar de 'affaire-Halsema': de zoon van een burgemeester die verdachte is in een strafzaak. Dat speelt vooral op microniveau een rol maar omdat meer mensen zich er mee bemoeien kun je ook hogere niveau's aanwijzen. Alleen in het artikel gaat het er nu juist om dat het vooral als privé-zaak wordt gezien.
Welke politieke stroming zal er het meeste moeite mee hebben dat de ongelijkheid in het onderwijs door de lockdown werd vergroot?
A
Liberalisme
B
Socialisme
C
Confessionalisme

Slide 38 - Quiz

This item has no instructions

Marwan leest in de krant veel over vluchtelingen en praat daarover met zijn familie. Die nemen zijn standpunten over.
A
Cultivatiehypothese
B
Opinieleidershypothese
C
Media framing hypothese
D
Selectiviteitshypothese

Slide 39 - Quiz

This item has no instructions

De minister of staatssecretaris presenteert zijn wetsvoorstel of maatregel aan het parlement.
A
Agendavorming
B
Beleidsvoorbereiding
C
Beleidsbepaling
D
Beleidsuitvoering

Slide 40 - Quiz

This item has no instructions

Welke school zegt dat staatsvorming leidt tot natievorming?
A
Modernistische school
B
Nationalistische school

Slide 41 - Quiz

This item has no instructions

Welk paradigma?
Het is logisch om laagbetaalde en ongeschoolde migranten toe te laten in Nederland om bepaald werk te doen.
A
Functionalisme
B
Conflict
C
Sociaalconstructivisme
D
Rationele actor

Slide 42 - Quiz

This item has no instructions

Sleep naar juiste ideologie
Sociaal-democratie
Christen-
democratie
Liberalisme
marktwerking
gelijkheid
naastenliefde
staatsvrije ruimte
overheid heeft
kleine rol
Karl Marx
privatisering
overheid heeft aanvullende rol
Adam Smith

Slide 43 - Drag question

stockfoto-ID: 794052427
stockfoto-ID: 576924178