11ème cours 7 décembre 2021

• Frans
• Middelbare school
• vmbo g, t, havo
• Leerjaar 1

Klassenregels

We werken rustig samen in de klas.

We respecteren elkaar. 

We lachen elkaar niet uit en respecteren elkaars mening en antwoorden.

Tijdens het maken van de opdrachten zijn we rustig bezig en gaan we niet kletsen met klasgenoten.

We doen actief mee met de les, we leggen de telefoons dan ook in de telefoontas.

We steken onze vinger op als we iets willen zeggen en/of vragen.

We geven het aan onze docente aan wanneer ons iets dwars zit.

We laten elkaar uitpraten.

We eten en drinken niet in het klaslokaal (behalve in de pauzes).

We verstoren niet bewust de les (door bijvoorbeeld dingen door te klas te gooien of te roepen)

Planning et buts

Aan het eind van dit lesuur....

1. Kan je vertellen in welke klas je zit, of je een vak leuk vindt, wie je leraar is en of je hem/haar aardig vindt

2. Kan je woorden die de letters oi, ai, é, en/of een è hebben, goed uitspreken. 

Planning:

1.  De Franse inzending van junior songfestival kijken en bespreken (10 minuten)

2. Huiswerk bespreken (15 minuten)

3. Uitleg uitspraak oi,ai,é, è & Phrases clés D (15 minuten)

4. Maken opdracht 16f en 17 (17 minuten)

5. Check van de lesdoelen(10 minuten)

Waar gaat het liedje over denk je?

Geef aan hoe je dit liedje vindt:

😒🙁😐🙂😃

Vocabulaire A

Vocabulaire B

Le présent

Je leert in dit hoofdstuk ook de schoolvakken te benoemen in het Frans. 

Sleep de juiste woordjes in het blauw naar de vertaling.

les maths

l'anglais

l'histoire

la géo

le français

la musique

muziek

Frans

Engels

Wiskunde

aardrijkskunde

geschiedenis

Sleep de woordjes in de blauwe vakjes naar de juiste vertaling.

De woordjes hebben allemaal te maken met het thema 'school'.

le cours

la classe

le prof

le collège

la cinquième

sévère

streng

de eerste klas

de klas

de les

de middelbare school

de leraar

In welke klas zit jij?

Wie is je leraar Wiskunde?

Is hij aardig?

Hou je van wiskunde?

Ik zit in de eerste klas

Nee, ik heb een hekel aan wiskunde

Non, je déteste les maths

Tu es en quelle classe?

Tu aimes les maths?

Qui est ton prof de maths?

Il est sympa?

Je suis en cinquième

Phrases clés D (blz.29 TB)

Uitspraak oi, ai,é,è

Qui est ton prof de français?

Elle est sympa?

Maak 16f. Schrijf eerst de antwoorden op van persoon B en ga dan het gesprekje oefenen met je buurman/buurvrouw.

Au travail

Maak oefening 17. Bedenk 4 vragen die je kunt stellen aan de personen die in de opdracht genoemd worden. Denk aan vragen naar de naam, de woonplaats, de leeftijd, de klas en het lievelingsvak

Afsluiting van de les:

Hoe spreek je de volgende woorden uit?:

1. les toilettes

2. le français

3. la mère

4. l'élève

5. le café

6. la poire

7. j'aime

Afsluiting van de les:

Antwoord op de vraag die ik je stel. Deze vragen kunnen zijn: 

1. Comment tu t'appelles?

2. Ça va?

3. Tu habites òu?

4. Tu as quel âge?

5. Tu es en quelle classe?

6. Qui est ton prof d'histoire? 

7. Il est sympa?

8. Tu aimes les maths?