transport

Transport
1 / 21
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 4

This lesson contains 21 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

Items in this lesson

Transport

Slide 1 - Slide

Wat doen witte bloedcellen?

Slide 2 - Open question

Bloed bestaat uit:
A
rode en witte bloedcellen en bloedplasma
B
rode en witte bloedcellen en vaste bestanddelen
C
rode en witte bloedcellen en plaatjes
D
Rode en witte bloedcellen en hemoglobine

Slide 3 - Quiz

Wat kan je vertellen over rode bloedcellen?

Slide 4 - Open question

Wat is de functie
van witte bloedcellen?

Slide 5 - Open question

Rode bloedcel
Witte bloedcel
Bloedplaatje

Slide 6 - Drag question

Slide 7 - Video

Basisstof 3 Het hart
https://jeugdjournaal.nl/artikel/2405689-voor-het-eerst-nederlandse-patient-met-namaak-hart.html

Slide 8 - Slide

Uitleg het hart
Je ziet hier het buitenaangezicht van het hart.

Om het hart lopen kransslagaders om zuurstof aan het hart te geven.

Slide 9 - Slide

Het hart
Hoe ziet het hart eruit?
De werking van het hart.
Het hartritme

Slide 10 - Slide

Waarom wordt de bloedsomloop van de mens een dubbele bloedsomloop genoemd?
A
Omdat de bloedsomloop bestaat uit aders en slagaders
B
Het bloed stroomt per omloop twee keer door het hart
C
Alle rode bloedcellen gaan per omloop twee keer door het hart.
D
Het hart zuurstofrijk en zuurstofarm bloed vervoert.

Slide 11 - Quiz

Bestaat de dubbele bloedsomloop alleen uit de kleine bloedsomloop?
A
Ja
B
Nee

Slide 12 - Quiz

In de afbeelding is de bloedsomloop van een ara schematisch getekend.
Behoren de longen van de ara tot de grote bloedsomloop of tot de kleine bloedsomloop?
A
Tot de grote bloedsomloop
B
Tot de kleine bloedsomloop

Slide 13 - Quiz

Slide 14 - Slide

Slide 15 - Link

Welk bloedvat of welke bloedvaten heeft of hebben kleppen?
A
Slagaders
B
Aders
C
Haarvaten

Slide 16 - Quiz

Het bloed zit in ons lichaam in bloedvaten. De bloedvaten zijn ...
A
haarvaten
B
slagaders
C
aders
D
alle antwoorden zijn goed

Slide 17 - Quiz

Je ziet een bloedvat op het plaatje hiernaast. Wat voor bloedvat is het?
A
Ader
B
Slagader
C
Haarvat
D
Dat is niet te zeggen

Slide 18 - Quiz

Drie bloedvaten zijn de leverader, de leverslagader en de poortader.
In welk bloedvat of in welke bloedvaten is het bloed zuurstofrijk?
A
Alleen in de leverslagader
B
In de leverader en in de poortader
C
In de leverslagader en de poortader
D
In de leverader en de leverslagader

Slide 19 - Quiz

Een bloedvat heeft een dikke wand.
Welk soort bloedvat is dit?
A
Slagader
B
Ader
C
Haarvat

Slide 20 - Quiz

Slide 21 - Slide