signaalwoorden, verbanden in alinea's en regels.



1 / 13
next
Slide 1: Slide
NederlandsVoortgezet speciaal onderwijsLeerroute 1

This lesson contains 13 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson



Slide 1 - Slide

oorzaak-gevolg
daardoor, doordat, zodat, waardoor, door, zodoende

Slide 2 - Slide

Oorzaak en gevolg herken je aan welke signaalwoorden?

Slide 3 - Open question

Er was op die weg niet gestrooid,.. ...
glibberden de fietsers van de weg af.

Slide 4 - Open question

'doordat' is een
A
redengevend verband
B
vergelijkend verband
C
uitleggend verband
D
oorzakelijk verband

Slide 5 - Quiz

TEN SLOTTE

is een signaalwoord voor
A
Voorbeeld
B
Opsomming
C
Volgorde van tijd

Slide 6 - Quiz

Signaalwoord
Geen signaalwoord
 
   ook

   aan

  word

   zo

  door

  slecht

Slide 7 - Drag question

Tekstverband = uitleg
Tekstverband = opsomming
Tekstverband = tegenstelling
 
   ook

  bijvoorbeeld

    zo

    maar

Slide 8 - Drag question

Tegenstelling

Reden, verklaring
Maar

Toch
Daarentegen
Daarom

Want
Omdat

Slide 9 - Drag question

Sleep de signaalwoorden naar het juiste tekstverband
timer
1:00
Tegenstelling
Reden
Opsomming
want
ten slotte
en
verder
toch
omdat
echter
daarentegen

Slide 10 - Drag question

maak een zin, waarin een signaalwoord van de tegenstelling staat

Slide 11 - Open question

Sleep de signaalwoorden naar het juiste tekstverband
timer
1:00
Tegenstelling
Reden
Opsomming
want
ten slotte
en
verder
toch
omdat
echter
daarentegen

Slide 12 - Drag question

Slide 13 - Link