Via Vervolg 1F Deel B thema 6 H2 Spelling & grammatica
Thema 6 H2 Spelling en grammatica
1 / 32
next
Slide 1: Slide
NederlandsPraktijkonderwijsLeerjaar 3
This lesson contains 32 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 69 min
Items in this lesson
Thema 6 H2 Spelling en grammatica
Slide 1 - Slide
Verkleinwoorden
Aan het einde van de les schrijf je op de juiste manier verkleinwoorden
Slide 2 - Slide
Verkleinwoord
Een verkleinwoord is een zelfstandig naamwoord (ZN) waarvan de uitgang aangeeft dat iets/iemand klein is.
Om een ZN te verkleinen zet je er meestal -je -tje -pje of -etje achter.
Slide 3 - Slide
Voorbeelden
het huis - het huisje
het ei - het eitje
het ding - het dingetje
Slide 4 - Slide
het lidwoord
Het lidwoord van verkleinwoorden is altijd HET
- de computer - het computertje
- de mp3-speler - het mp3-spelertje
Slide 5 - Slide
Extra klinker
Je kunt niet altijd -je -tje of -etje achter een ZN zetten om het te verkleinen. De klank van het verkleinwoord moet namelijk wel hetzelfde blijven.
- de agenda - het agendaatje
- de euro - het eurootje
- de opa - het opaatje
- de accu - het accuutje
Slide 6 - Slide
Extra medeklinker
Soms moet je een medeklinker toevoegen, want de klank van het verkleinwoord moet namelijk wel hetzelfde blijven.
- de pop- het poppetje
- de man - het mannetje
Slide 7 - Slide
-pje achter -m
Bij veel ZN die op -m eindigen, schrijf je -pje achter het ZN als je het verkleint.
- de boom - het boompje
- de film - het filmpje
Slide 8 - Slide
-ng wordt -nkje
Veel ZN eindigen op -ng. Je kunt ze verkleinen door de uitgang -ng te veranderen in -nkje.
- de woning - het woninkje
- de beloning - het beloninkje
Slide 9 - Slide
-é wordt eetje
Als een ZN eindigt op -é. bernam ke de -é in het ZN met -ee en plak je er -tje achter om het te verkleinen.
- de café - het cafeetje
- de saté - het sateetje
Slide 10 - Slide
-y wordt -'tje
Als een ZN eindigt op -y maak je het een verkleinwoord door er 'tje achter te plakken.
- de baby - het baby'tje
de hobby - het hobby'tje
Slide 11 - Slide
afkorting krijgt -'je of -'tje
- de sms - het sms'je
- de dvd - het dvd'tje
- de tv - het tv'tje
Slide 12 - Slide
Maken
Opdracht 1 t/m 9
Blz. 238 - 244
Slide 13 - Slide
Thema 6 Toekomst
Herhaling verkleinwoorden
Bijvoeglijk gebruikt voltooid deelwoord
Slide 14 - Slide
Wat is het verkleinwoord van kind?
Slide 15 - Open question
Wat is het verkleinwoord van stroom?
Slide 16 - Open question
Wat is het verkleinwoord van pan?
Slide 17 - Open question
Wat is het verkleinwoord van baby?
Slide 18 - Open question
Wat is het verkleinwoord van auto?
Slide 19 - Open question
Wat is het verkleinwoord van logé?
Slide 20 - Open question
Wat is het verkleinwoord van leuning?
Slide 21 - Open question
Bijvoeglijk gebruikt voltooid deelwoord
Hoe gebruik je het voltooid deelwoord bijvoeglijk?
Slide 22 - Slide
Bijvoeglijk gebruikt voltooid deelwoord
Soms zegt het werkwoord iets over een ZN. Het werkwoord wordt dan als bijvoeglijk naamwoord gebruikt. Dit heet het bijvoeglijk gebruikt voltooid deelwoord. Meestal zet je een -e achter het voltooid deelwoord om het bijvoeglijk te maken.
Slide 23 - Slide
Bijvoeglijk gebruikt voltooid deelwoord
* Het diploma is behaald - Het behaalde diploma.
* De sollicitatie is verstuurd - De verstuurde sollicitatie.
* De foto is verscheurd - De verscheurde foto.
Slide 24 - Slide
De verjaardag is gevierd. De .... verjaardag.
Slide 25 - Open question
Bijvoeglijk gebruikt voltooid deelwoord
Soms moet je een klinker weghalen om het bijvoeglijk gebruikt voltooid deelwoord correct te spellen. Dit is het geval bij lange klanken als oo - ee - uu - aa.
Let op: je mag alleen de klinker weghalen als de klank van het woord niet verandert.
Slide 26 - Slide
Bijvoeglijk gebruikt voltooid deelwoord
* Hij heeft veel geld besteed. - Het bestede held
* De weg is verbreed - De verbrede weg
We zeggen ook wel: we schrijven zo kort mogelijk!
Slide 27 - Slide
Het meisje is mooi gekleed. Het mooi .... meisje.
Slide 28 - Open question
Bijvoeglijk gebruikt voltooid deelwoord
Als het voltooid deelwoord eindigt op -en hoef je er niets aan te veranderen om het bijvoeglijk te gebruiken.
* De vaas is omgevallen. - De omgevallen vaas.
* Ik heb het schilderij bekeken. - De bekeken schilderij.
Slide 29 - Slide
Bijvoeglijk gebruikt voltooid deelwoord
Soms verandert de klank van het voltooid deelwoord als je er een -e achter schrijft. Om ervoor te zorgen dat de klank hetzelfde blijft, schrijf je een extra medeklinker.