Meetonzekerheid en significantie

lessonup.com 

vul de code in
1 / 33
next
Slide 1: Slide
NatuurkundeMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 3,4

This lesson contains 33 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

lessonup.com 

vul de code in

Slide 1 - Slide

H1.5: Significantie
Na deze les:
Ik kan uitleggen wat significantie is
ik kan het aantal significante cijfers van een getal bepalen

Ik kan significante cijfers vermenigvuldigen en delen
Ik kan significante cijfers optellen en aftrekken

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Slide

Hoe lang is het plankje?
A
6,8±0,1 cm
B
7±1 cm
C
6,82±0,01 cm
D
6,8±0,01 cm

Slide 6 - Quiz

Meetwaarde
In de natuurkunde weten we dus geen enkele meetwaarde 100% zeker. We weten alleen hoe groot ongeveer ... 

Het laatste cijfer van je meetwaarde is geschat, en bevat dus een onnauwkeurigheid.

Slide 7 - Slide

Voorbeeld
Als we zeggen dat een steen 2,65 kg weegt, 
dan betekent dat dat de echte waarde ergens 
tussen de 2,645 kg en de 2,655 kg ligt. 

Slide 8 - Slide

Voorbeeld
Als we zeggen dat een steen 2,65 kg weegt, 
dan betekent dat dat de echte waarde ergens 
tussen de 2,645 kg en de 2,655 kg ligt. 

Elke meting geeft dus niet een exacte waarde
maar een gebied van waarden.

Slide 9 - Slide

Significantie
De significantie zegt iets over de nauwkeurigheid van de meting

Metingen zijn nooit helemaal precies, maar we willen 
weten hoe nauwkeurig het wél is

Uit hoeveel getallen bestaat het gemeten getal?

Slide 10 - Slide

situatie:
Ik meet met 2 verschillende linialen.
meting 1: 28 cm
meting 2: 0,3 m

Slide 11 - Slide

situatie:
meting 1: 28 cm 
tussen 27,5 cm en 28,5 cm (1,0 cm range)

meting 2: 0,3 m 
tussen 0,25 m en 0,35 m (0,10 m range)

Slide 12 - Slide

situatie:
meting 1: 28 cm 
tussen 27,5 cm en 28,5 cm (1,0 cm range)

meting 2: 0,3 m 
tussen 0,25 m en 0,35 m (0,10 m range)
28 cm is dus nauwkeuriger dan 0,3 m

Slide 13 - Slide

regels voor significantie
Het aantal cijfers is belangrijk!
0-en vooraan tellen niet mee, bijv. 0,3 m (1 significant cijfer)
0-en achteraan wel mee, bijv. 3,0 m (2 significante cijfers)



Slide 14 - Slide

Uit hoeveel significante cijfers bestaat

34,5
A
1
B
2
C
3
D
4

Slide 15 - Quiz

Uit hoeveel significante cijfers bestaat

0,023
A
1
B
2
C
3
D
4

Slide 16 - Quiz

Uit hoeveel significante cijfers bestaat

56,00
A
1
B
2
C
3
D
4

Slide 17 - Quiz

Uit hoeveel significante cijfers bestaat

1,20
A
1
B
2
C
3
D
4

Slide 18 - Quiz

Significantie
Deze les:
Ik kan uitleggen wat significantie is
ik kan het aantal significante cijfers van een getal bepalen

Ik kan significante cijfers vermenigvuldigen en delen
Ik kan significante cijfers optellen en aftrekken

Slide 19 - Slide

rekenen met significantie
Bij vermenigvuldigen en delen heeft het antwoord net zoveel significante cijfers als het kleinste aantal bij de meetwaarden
telwaarden en constanten (zoals pi) tellen niet mee

bijvoorbeeld: 2,5 · 4,78 = 11,95 = 12
2,5 bestaat uit 2 cijfers dus het antwoord ook afronden op 2 cijfers

Slide 20 - Slide

reken uit met behoud van significantie

3,4 · 2,1 =
A
7
B
7,1
C
7,14
D
7,140

Slide 21 - Quiz

reken uit met behoud van significantie

12 · 56,4 =
A
676,8
B
677
C
6,768·10^2
D
6,8·10^2

Slide 22 - Quiz

reken uit met behoud van significantie

12,6 / 4,2 =
A
3
B
3,0
C
3,00
D
3,0000

Slide 23 - Quiz

rekenen met significantie II
Bij het optellen en aftrekken kijk je naar het aantal decimalen

Het antwoord heeft net zoveel decimalen als de meetwaarde met het minst aantal decimalen

bijvoorbeeld: 5,78 + 6,9 = 12,68 = 12,7 (1 decimaal)

Slide 24 - Slide

reken uit met behoud van significantie

4,29 + 2,5 =
A
6,7
B
6,8
C
6,79
D
6,80

Slide 25 - Quiz

reken uit met behoud van significantie

14,84 + 5,16
A
20
B
20,0
C
20,00
D
2

Slide 26 - Quiz

wetenschappelijke notatie
Voor meetwaarden geschreven in de wetenschappelijke notatie, tellen alleen de cijfers voor de 10-machten mee

bijvoorbeeld: 2,59 · 10^4 heeft 3 significante cijfers
10^4 telt niet mee voor het aantal significante cijfers

Slide 27 - Slide

waarom wetenschappelijke notatie?

Stel je hebt een afstand van 3,8 km gemeten en je wil dit omschrijven naar meters
Als je zegt: 3,8 km = 3800 m 
dan gaat je aantal significante cijfers van 2 naar 4
Dat kan niet!
Daarom schrijven we: 3,8 km = 3,8 · 10^3 m

Slide 28 - Slide

Uit hoeveel significante cijfers bestaat

2,3 · 10^3
A
1
B
2
C
3
D
4

Slide 29 - Quiz

Uit hoeveel significante cijfers bestaat

0,0189 · 10^-2
A
1
B
2
C
3
D
4

Slide 30 - Quiz

Uit hoeveel significante cijfers bestaat

1,50 · 10^1
A
1
B
2
C
3
D
4

Slide 31 - Quiz

Je kunt nu:
uitleggen wat significantie is
het aantal significante cijfers van een getal bepalen
significante cijfers vermenigvuldigen en delen
significante cijfers optellen en aftrekken

Slide 32 - Slide

Maken H 1.5
Vraag 48 t/m 52 en 54

Slide 33 - Slide