3.2 Temperatuur

3.2 Temperatuur
Lees 3.2 in je boek.
Noteer lastige woorden.

timer
7:00
1 / 24
next
Slide 1: Slide
ExactMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

This lesson contains 24 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

3.2 Temperatuur
Lees 3.2 in je boek.
Noteer lastige woorden.

timer
7:00

Slide 1 - Slide

bespreken toets 

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Video

Weet je nog van vorige week?
Even een paar vraagjes...

Slide 4 - Slide

IJs en water bestaat uit:
A
Dezelfde fase
B
Dezelfde stof
C
Dezelfde vorm
D
Alle antwoorden zijn goed

Slide 5 - Quiz

Welke uitspraak over ijzel is waar?
A
IJzel bestaat uit kristallen
B
IJzel is een vaste stof
C
IJzel is een vloeistof
D
IJzel is een gas

Slide 6 - Quiz

Als water kookt, ontstaat waterdamp en nevel. Op de foto is de plek waar veel waterdamp is aangegeven met de letter:
A
A
B
B
C
Zowel A als B
D
Geen van beide

Slide 7 - Quiz

Er bestaan zout-, suiker- en ijskristallen.
Wat hebben deze kristallen met elkaar gemeen?
A
De kristallen bestaan uit dezelfde stof
B
De kristallen bestaan uit dezelfde grootte
C
De kristallen zijn steeds de vaste fase van de stof
D
De kristallen hebben een zeshoekige structuur

Slide 8 - Quiz

Dus de verschillende fasen van water zijn

Slide 9 - Slide

Leerdoelen
  • Ik kan de onderdelen van een vloeistofthermometer benoemen.
  • Ik kan uitleggen hoe een vloeistofthermometer werkt.
  • Ik kan een thermometer voorzien van een schaalverdeling.

Slide 10 - Slide

gevuld met alcohol
Ik kan de onderdelen van de thermometer benoemen.

Slide 11 - Slide

gevuld met alcohol
De alcohol heeft een kleur, je kunt de temperatuur dan beter aflezen.
Ik kan de onderdelen van de thermometer benoemen.

Slide 12 - Slide

Ik kan uitleggen hoe de vloeistofthermometer werkt.
  • De stof in de thermometer zet uit als de temperatuur toeneemt, dat komt omdat de moleculen sneller bewegen.
  • En weer krimpt, als de temperatuur afneemt, dat komt omdat de moleculen langzamer gaan bewegen.

Slide 13 - Slide

Stijgbuis en schaalverdeling
  • Hoe groter het reservoir, des te sneller stijgt de vloeistof.
  • Hoe smaller de stijgbuis, des te hoger de vloeistof stijgt.
Ik kan uitleggen hoe de vloeistofthermometer werkt.

Slide 14 - Slide

Stijgbuis en schaalverdeling
  • Hoe groter het reservoir, des te sneller stijgt de vloeistof.
  • Hoe smaller de stijgbuis, des te hoger de vloeistof stijgt.
Ik kan uitleggen hoe de vloeistofthermometer werkt.
voordeel: nauwkeurig aflezen
nadeel: lange reageerbuis

Slide 15 - Slide

Aan de slag!
Thema 3, basisstof 2 (blz 101 t/m 105
- Opdrachten 1 t/m 9
- Nakijken


Lees  de proeven 1 en 2 achterin het hoofdstuk.



timer
10:00

Slide 16 - Slide

De Celsiusschaal
Onthoud:
  • smeltpunt van ijs = 0 oC;
  • kookpunt van water = 100 oC.
Ik kan een thermometer voorzien van een schaalverdeling.

Slide 17 - Slide

De Celsiusschaal
  • Hoeveel graden geven de thermometers aan?
Ik kan een thermometer voorzien van een schaalverdeling.

Slide 18 - Slide

Andere soorten thermometers.
digitaal
koorts
bimetaal
datalogger
auto
thermogram

Slide 19 - Slide

Hoe noem je verdikking onderaan het glazen pijpje van een vloeistofthermometer?
A
de schaalverdeling
B
de stijgbuis
C
het reservoir

Slide 20 - Quiz

Je hebt een gasoven aanstaan. De laagste temperatuur in een gasoven is 140 °C. De hoogste temperatuur is 280 °C. Je wilt weten hoe warm de oven precies is. Je hebt alleen een buitenthermometer met een meetbereik van −30 °C tot 50 °C.

Kun je met de buitenthermometer de temperatuur van de oven meten?
A
Ja
B
Nee

Slide 21 - Quiz

Keran heeft op een thermometer zonder schaalverdeling het nulpunt (0 °C) en het honderdpunt (100 °C) aangegeven. De twee streepjes staan 10 cm uit elkaar.
Als Keran zijn zelfgemaakte thermometer in water van onbekende temperatuur plaatst, stijgt de alcohol in de stijgbuis tot 4 cm boven 0 °C.

Wat is de temperatuur van het water?
A
20 °C
B
40 °C
C
60 °C
D
Dat kun je niet zeggen met de gegevens die je hebt

Slide 22 - Quiz

Aan de slag!
Thema 3, basisstof 2 (blz 101 t/m 105
- Opdrachten 1 t/m 9
- Nakijken


Lees  de proeven 1 en 2 achterin het hoofdstuk.



timer
10:00

Slide 23 - Slide

Volgende les
L: proef 1 en 2 van hoofdstuk 3 (achterin het hoofdstuk)
M: alle opdrachten van paragraaf 2 van hoofdstuk 3

Slide 24 - Slide