Grammar: To be going to

• Engels
• Middelbare school
• vmbo k
• Leerjaar 1

Going to:

Plannen & voorspellen

Aan het einde van de les kan je:

• toekomende tijd maken met 'to be going to'.
• uitleggen wanneer je de toekomende tijd vorm gebruikt.
• vragen & ontkenningen maken met 'to be going to'

Wat zijn persoonlijke voornaamwoorden ook alweer?

Wanneer gebruik je 'to be going to'?

• als je een plan hebt voor de toekomst;
• er een duidelijke aanwijzing is dat iets gaat gebeuren.

De vorm (bevestigend).

I am going to talk to my friends.     We are going to eat spinach.

You are going to walk the dog.        You are going to listen to me.

He is going to eat.                                  They are going to practice.

She is going to dance.

It is going to rain.

De vorm (ontkennend)

I'm not going to talk.                     We are not going to eat spinach.

You are not going to walk.          You aren't going to listen to me.

He isn't going to eat.                    They are not going to practice.

She is not going to dance.

It's not going to rain.

De vorm (vragend)

Am I going to talk to my friends?     Are we going to eat spinach?

Are you going to walk the dog?       You are going to listen to me?

Is he going to eat?                                  Are they going to practice?

Is she going to dance?

Is it going to rain?

Jacob ... work out at the gym.

1. am going to
2. is going to
3. are going to
4. will

The doctor ... give us the results.

1. am going to
2. are going to
3. will
4. is going to

... they going to help her?

1. Is
2. Will
3. Am
4. Are

Lisa and I ... play outside today.

1. am not going to
2. is not going to
3. are not going to
4. will not

Maak de zin bevestigend.
My cat .... eat all the food.

Maak de zin ontkennend.
I ... help you.

Wat heb je geleerd?

• Je kan de toekomende tijd 'to be going to' vorm gebruiken in een besvestigende, ontkennende en vragende zin
• Je weet wanneer je deze tijd moet gebruiken.

Is er iets wat je nog niet snapt? Schrijf het op!

Exercise

Normaal zou je een kaartje schrijven vanuit je vakantie bestemming. Nu ga je een kaartje schrijven met je plannen die je hebt in het weekend of de vakantie. Gebruik 'am/ is / are going to'