Nova - H3 Water les 4a

Les 4
HW: Hoofdstuk 3 
- H6: §1 : 1 t/m 3 + 6 en 9 
-  §4 1, 3, 5, 7

- SO in les 6 over water

 


1 / 25
next
Slide 1: Slide
Natuurkunde / ScheikundeMiddelbare schoolvmbo k, g, tLeerjaar 1

This lesson contains 25 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Les 4
HW: Hoofdstuk 3 
- H6: §1 : 1 t/m 3 + 6 en 9 
-  §4 1, 3, 5, 7

- SO in les 6 over water

 


Slide 1 - Slide

Vandaag
HW bespreken
uitleg
demo's
werken aan HW

Slide 2 - Slide

HW bespreken
§4: 1 t/m 8, *12
proef 2

Slide 3 - Slide

Hoeveel denk je nog te weten over
'H3 Water'?
Alles is mij duidelijk
Het zit redelijk in mijn hoofd
Ik zie nog te veel gekke woorden
Ik snap er niks van

Slide 4 - Poll

Herhaling
Laten we eens kijken wat we nog weten over
'H3 Water' paragraaf 4.

Slide 5 - Slide

Vraag
  • waarom drijft ijs op water?

Slide 6 - Slide

Vraag
  • waarom drijft ijs op water?

  • omdat de dichtheid kleiner is
  • de moleculen in water zitten iets verder uit elkaar dan de moleculen in ijs

Slide 7 - Slide

als je een andere vaste stof dan water gaat smelten, gebeurt dat bij......
A
0 C
B
100 C
C
20 C
D
elke stof heeft een ander smeltpunt

Slide 8 - Quiz

Slide 9 - Video

Leerdoelen vorige les
*3.3.4 Je kunt uitleggen hoe het komt dat water krimpt bij afkoelen tot 4 °C en vervolgens weer uitzet bij verder afkoelen tussen 4 °C tot 0 °C.
3.4.1 Je kunt beschrijven wat er gebeurt als water kookt.
3.4.2 Je kunt beschrijven wat het kookpunt en smeltpunt (vriespunt/stolpunt) van een stof zijn.
3.4.3 Je kunt uitleggen waarom het kookpunt en smeltpunt stofeigenschappen zijn.
3.4.4 Je kunt uitleggen hoe je het vriespunt of smeltpunt van water kunt verlagen.
3.4.5 Je kunt in een temperatuur-tijddiagram smelt-, stol-, en kookgrafieken van een stof interpreteren.
3.4.6 Je kunt het verschil tussen een kookpunt en een kooktraject uitleggen aan de hand van een kookgrafiek in een temperatuur-tijddiagram.

Slide 10 - Slide

leerdoelen deze les
3.4.6 Je kunt het verschil tussen een kookpunt en een kooktraject uitleggen aan de hand van een kookgrafiek in een temperatuur-tijddiagram.

Slide 11 - Slide

Smeltpunt en kookpunt
  • Onder het smeltpunt =
    vaste fase
  • Tussen smelt- en kookpunt = vloeibare fase
  • Boven het kookpunt = gasvormige fase


Slide 12 - Slide

Laten we eens even samen kijken...

Tussen welke 
temperaturen is
alcohol een gas en
water vloeibaar ?

Slide 13 - Slide

Bekijk de grafiek hiernaast goed. Wat is het stolpunt van deze stof?
A
400 graden Celsius
B
250 graden Celsius
C
100 graden Celsius
D
Kun je niet zeggen

Slide 14 - Quiz

Kwik heeft een smeltpunt van -39°C en een kookpunt van 357°C.
Welke fase heeft kwik als het 30 °C is?
A
Vast
B
Vloeibaar
C
Gas

Slide 15 - Quiz

Kwik heeft een smeltpunt van -39°C en een kookpunt van 357°C. Bij welke temperatuur is kwik een gas?
A
-40°C
B
-38°C
C
356°C
D
358°C

Slide 16 - Quiz

Aluminium heeft een smeltpunt van 660 °C en een kookpunt van 2467 °C.
Welke fase heeft aluminium bij 100 °C?
A
Vast
B
Vloeibaar
C
Gas

Slide 17 - Quiz

Proef 5

Slide 18 - Slide

zuivere stof - mengsel
Een mengsel is een stof die uit meer dan één molecuulsoort bestaat.
Bv lucht bestaat uit zuurstof, stikstof en koolstofdioxide.
Een ander voorbeeld is azijn, dat uit water en azijnzuur bestaat.
Zuivere stoffen hebben een smeltpunt  en kookpunt. Dit betekent dat de temperatuur tijdens het smelten, stollen of koken niet verandert.
Mengsels hebben een smelttraject en kooktraject. De temperatuur neemt dan tijdens het stollen en smelten langzaam af. Bij koken neemt de temperatuur tijdens het kooktraject langzaam toe.

Slide 19 - Slide

Slide 20 - Slide

Straling, stroming, geleiding

Slide 21 - Slide

Straling, stroming, geleiding

Slide 22 - Slide

Leerdoelen deze les
3.4.6 Je kunt het verschil tussen een kookpunt en een kooktraject uitleggen aan de hand van een kookgrafiek in een temperatuur-tijddiagram.

Slide 23 - Slide

Voorbereiden SO
Leren en test jezelf

Slide 24 - Slide

Hoe goed denk je dat je de stof van
'H3 Water' nu begrijpt?
A
Heel goed
B
Goed
C
Redelijk
D
Niet goed

Slide 25 - Quiz