Bezittelijke voornaamwoorden + woordenschat Unité 2

• Frans
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 1

Bezittelijke voornaamwoorden + woordenschat Unité 2

Lesdoel:

 We kunnen bezittelijke voornaamwoorden correct toepassen in zinnen.

Vertaal deze zinnen

1. Mon père est drôle.
2. C'est sa mère.
3. L'anniversaire de ma tante est demain(morgen).
4. J'ai toujours écouté ton frère.

Antwoorden

1. Mon père est drôle.

   → Mijn vader is grappig.

2. C'est sa mère.

   → Dat is zijn/haar moeder.

3. L'anniversaire de ma tante est demain.

   → De verjaardag van mijn tante is morgen.

4. J'ai toujours écouté ton frère.

   → Ik heb altijd naar jouw broer geluisterd.

Pak je boek op blz 64

Dictee

Pak je boek op bladzijde 57

Klassikaal

Tu...... quel âge?

Nous....... deux frères.

Vous....... un enfant?

Opdracht rollenspel

• Twee vrienden praten over hun familie en bezittingen. Jullie moeten de juiste bezittelijke voornaamwoorden invullen en krijgen hulp met de Nederlandse vertaling tussen haakjes.
• Eerst ga je de opdracht invullen.
• Alleen
• Stilte(Stoplicht rood)
• 6 minuten.
• Klaar? --> Maken opdracht 16 D in je boek(Bladzijde 60)

Spreken!

• 4 minuten spreken.
• In tweetallen.
• Klaar? --> Draai de rollen om en herhaal.
• We draaien door.

Klassikaal bespreken

Maak een zin waarin je het bezittelijk voornaamwoord gebruikt en een woord uit je woordenlijst.

Blooket