meervouds -n bij verwijzingen

1 / 17
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

This lesson contains 17 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Doelen
1 Ik weet wanneer ik een -n schrijf achter woorden als alle(n), beide(n) en sommige(n). 

Slide 2 - Slide

Welke meervoudsvorm is fout?
A
dommerikken
B
luiwammesen
C
haviken
D
potten

Slide 3 - Quiz

Welke meervoudsvorm is fout?
A
baby's
B
radio's
C
douche's
D
sprays

Slide 4 - Quiz

Welke meervoudsvorm is fout?
A
knieën
B
allergiën
C
oliën
D
bacteriën

Slide 5 - Quiz

Meervouds-n bij verwijzingen

Slide 6 - Slide

Meervouds-n bij verwijzingen
alle/ allen - beide/ beiden - sommige/ sommigen - andere/ anderen

ZONDER -n als:
- er een zelfstandig naamwoord achter staat.
- persoon waarnaar wordt verwezen staat in zelfde zin
- verwijst niet naar personen ( zelfstandig gebruikt)

Slide 7 - Slide

Beide jongens ontweken de blik van hun ouders.
Beide  = zonder -n :er staat een zelfstandig naamwoord achter.

Slide 8 - Slide

Morgen worden alle tafels en stoelen vervangen.
alle tafels = zonder -n: er staat een zelfstandig naamwoord achter.

Slide 9 - Slide

De boeken in de kast zijn alle op kleur gerangschikt.
alle = zonder -n : het verwijst niet naar personen.

Slide 10 - Slide

De hond en de kat liggen beide te slapen.
beide = zonder -n : het verwijst niet naar personen.

Slide 11 - Slide

In de pauze dronken sommigen een kopje thee.
sommigen = met -n: het verwijst naar personen.

Slide 12 - Slide

Slechts enkelen zetten hun fiets in de stalling.
enkelen = met -n: het verwijst naar personen.

Slide 13 - Slide

Je moet beide/beiden handen aan het stuur houden.
A
beide
B
beiden

Slide 14 - Quiz

Er komen andere/anderen mensen bij ons wonen.
A
andere
B
anderen

Slide 15 - Quiz

Hij had dertig fouten. Vele/Velen waren ontstaan door slordigheid.
A
Vele
B
Velen

Slide 16 - Quiz

Er komen andere/anderen naast ons wonen.
A
andere
B
anderen

Slide 17 - Quiz