BEELDSPRAAK

BEELDSPRAAK
Lees maar, er staat niet wat er staat.
1 / 19
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

This lesson contains 19 slides, with interactive quizzes and text slide.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

BEELDSPRAAK
Lees maar, er staat niet wat er staat.

Slide 1 - Slide

MET BEELDSPRAAK WORDT BEDOELD
A
poëzie
B
spreekwoorden
C
figuurlijk taalgebruik
D
rijm

Slide 2 - Quiz

Het hele stadion begon te juichen toen Messi scoorde.
A
metafoor
B
metonymia
C
vergelijking
D
synesthesie

Slide 3 - Quiz

de golven omhelsden haar
A
vergelijking
B
personificatie
C
metonymia
D
synesthesie

Slide 4 - Quiz

'Geef mij nog eens een glas'. Welke vorm van beeldspraak is dit?
A
synesthesie
B
metafoor
C
personificatie
D
metonymie

Slide 5 - Quiz

Hoe noemen we deze vorm van beeldspraak?
Doe mij nog een glaasje.
A
Metafoor
B
Synesthesie
C
Vergelijking
D
Metonymia

Slide 6 - Quiz

Kopvoddentax is een woord dat Wilders heeft geïntroduceerd. Wat is het?
A
Metafoor
B
Vergelijking
C
Personificatie
D
Metonymia

Slide 7 - Quiz

Als een vlinder dwarrelde zij door het leven.
A
Metafoor
B
Vergelijking
C
Personificatie
D
Metonymia

Slide 8 - Quiz

Ze zegt dat ik mijn voeten moet verwijderen | van de zetel van haar keuze, en laat er dan | haar achterste als een strandbal in neer.
A
Personificatie
B
Metonymia
C
Metafoor
D
Vergelijking

Slide 9 - Quiz

'Zij is net een nachtegaal.' Welke vorm van beeldspraak is dit?
A
vergelijking
B
metonymie
C
metafoor
D
personificatie

Slide 10 - Quiz

Welk beeldspraak? De boot was zo lek als een mandje.
A
vergelijking
B
personificatie
C
metafoor
D
metonymia

Slide 11 - Quiz

Welk beeldspraak? De stoel zakte kreunend door zijn poten.
A
vergelijking
B
personificatie
C
metafoor
D
metonymia

Slide 12 - Quiz

De zon streelde mijn gezicht.

Welke vorm van beeldspraak?
A
Metafoor
B
Metonymia
C
Personificatie
D
Synesthesie

Slide 13 - Quiz

'Mijn moeder heeft een warme stem'

Welke vorm van beeldspraak?
A
Vergelijking
B
Personificatie
C
Metafoor
D
Synesthesie

Slide 14 - Quiz

'Hij is zo trots als een pauw'

Welke vorm van beeldspraak?
A
Vergelijking
B
Personificatie
C
Metafoor
D
Metonymia

Slide 15 - Quiz

'Ik brand van verlangen.'

Welke vorm van beeldspraak?
A
Vergelijking
B
Metafoor
C
Metonymia
D
Synesthesie

Slide 16 - Quiz

Benoem de beeldspraak.
'Het behalen van je diploma is net een marathon.'
A
vergelijking
B
metafoor
C
personificatie

Slide 17 - Quiz

Benoem de beeldspraak.
'De wind huilde om de hoek van het kerkplein.'
A
vergelijking
B
metafoor
C
personificatie

Slide 18 - Quiz

Beeldspraak:
Die droge tuin snakt naar een sproeibeurt.
A
Vergelijking
B
Personificatie
C
Metafoor

Slide 19 - Quiz