introductie vak/ 1.1 De samenleving

Wat is maatschappijleer?
1.1 De samenleving
1 / 30
next
Slide 1: Slide
MaatschappijleerMiddelbare schoolvmbo k, g, t, mavoLeerjaar 3

This lesson contains 30 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Wat is maatschappijleer?
1.1 De samenleving

Slide 1 - Slide

Leerdoel
Aan het eind van de les heb je een beeld van het vak  maatschappijleer en heb je een globaal beeld van wat je dit jaar te wachten staat.

Slide 2 - Slide

Introductie maatschappijleer

Slide 3 - Slide

Hoeveel uur in de week? 2
Wat heb je nodig:
Boek, werkboek, schrift, pen, potlood en kleurpotloden

Slide 4 - Slide

Alle toetsen zijn PTA toetsen
Theorie toetsen, discussie , schrijfopdracht 
Je maatschappijleer cijfer staat voor je CSE in mei vast!

Slide 5 - Slide

Wat leer je bij maatschappijleer?
  • je leert hoe de samenleving in elkaar zit
  • welke regels er zijn
  • hoe mensen die regels aanleren
  • wat er mis kan gaan in de maatschappij
  • hoe de politiek die problemen probeert op te lossen
  • dat er meerdere kanten aan een probleem zijn

Kortom: je wordt voorbereid op deelname aan de samenleving waar ook jij deel van uit maakt!

Slide 6 - Slide

Nu maken en huiswerk
Lezen tekstboek blz 8 en 9
Maken werkboek blz 4 en 5 (alle opdrachten)
Moet de volgende les af zijn, schrift mee!!
Vragen?

Slide 7 - Slide

Pak het blaadje dat op te tafel ligt en beantwoord de volgende vragen in stilte :
1. Leg in één zin uit waar maatschappijleer over gaat.
2 Welke mensen vormen je sociale omgeving? Geef drie voorbeelden..
3. Jongeren hebben een andere sociale omgeving dan volwassenen. Legt dit verschil uit.
4. Gedragsregels verschillen van wetten.
a. Wat is een belangrijk verschil tussen gedragsregels en wetten?
b. Geef een voorbeeld van een gedragsregel en van een wet.







timer
10:00

Slide 8 - Slide

Leerdoel
Aan het eind van de les kun je uitleggen waarom het belangrijk is om te weten hoe maatschappijleer je kan helpen om de samenleving te begrijpen.
Weet je het verschil tussen een gedrags- en een wetsregel.
Weet je wie er tot je sociale omgeving behoren.

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Slide

Samenleven
Samenleven doe je dus in het groot maar ook in het klein. Groot in de samenleving, met alle mensen in Nederland bij elkaar maar ook klein, in je gezin of in je klas op school. Maar ook met je vrienden, je sportclub of je bijbaantje.

             Dat noem je je sociale omgeving, dus alle mensen
             die je regelmatig ziet en waarmee je dingen doet

Slide 11 - Slide

Afspraken maken
Iedereen is van elkaar afhankelijk. Daarom moet je afspraken en regels met elkaar maken over hoe we met elkaar samenleven en samenwerken.
Er zijn twee soorten regels: gedragsregels en wetten.

Gedragsregels                     hier hoef je nauwelijks over na te denken, dat gaat
                                                    in de meeste gevallen automatisch, zoals achter 
                                                    aan de rij aansluiten, stil zijn bij Dodenherdenking,
                                                    iemand bedanken die iets voor je doet

Slide 12 - Slide

Wetten
Wetten zijn gedragsregels die we hebben vastgelegd in de wet. Deze worden gemaakt door politici (mensen van de Tweede en Eerste Kamer, het parlement). Hier moeten we ons dus aan houden.
Wetten                 gedragsregels waar je je aan moet houden. Je bent tot 16 
                                 verplicht om alle dagen naar school te gaan, je moet 
                                 belasting betalen als je werkt.
Maar wetten regelen ook dat je ten minste het minimumloon moet verdienen en dat als je werkloos wordt je een uitkering krijgt

Slide 13 - Slide

Leg uit of de maatregel een gedragsregel of een wetsregel betreft.

Slide 14 - Open question

De agent controleert een opgevoerde scooter. Met een opgevoerde scooter overtreed je een GEDRAGSREGEL / WETSREGEL, omdat …

Slide 15 - Open question

De agent controleert een opgevoerde scooter.Behoort de agent tot de sociale omgeving van de scooterrijder? Waarom wel of niet?

Slide 16 - Open question

Bij welk van de onderstaande voorbeelden gaat het heel duidelijk om een gedragsregel?
A
Je gaat naar school.
B
Je moet in het donker met licht aan fietsen.
C
Iemand die van rechts komt, geef je voorrang.
D
In de bus sta je op voor een zwangere vrouw.

Slide 17 - Quiz

Je rijdt in een auto en een voetganger staat op het punt om over te steken bij een zebrapad. Je stopt niet. Ben je nu strafbaar?
A
Ja, je overtreedt een wetsregel.
B
Ja, je overtreedt een ongeschreven gedragsregel.
C
Nee, bij zebrapaden ben je niet verplicht om te stoppen.
D
Nee, je overtreedt alleen een gedragsregel.

Slide 18 - Quiz

Welke stelling is juist?
1. Bijna alles wat jij dagelijks nodig hebt, is door anderen gemaakt.
2. In de maatschappij ben je van iedereen afhankelijk.

A
Alleen stelling 1 is juist.
B
Alleen stelling 2 is juist.
C
Beide stellingen zijn juist.
D
Beide stellingen zijn onjuist.

Slide 19 - Quiz

Welke uitspraak over gedragsregels is juist?
A
Alle gedragsregels worden bepaald door politici.
B
Gedragsregels pas je vaak automatisch toe.
C
Gedragsregels zijn altijd voor iedereen hetzelfde.
D
Als je een gedragsregel overtreedt, ben je ook altijd voor de wet strafbaar.

Slide 20 - Quiz

Slide 21 - Slide

Slide 22 - Slide

Slide 23 - Slide

Slide 24 - Slide

Slide 25 - Slide

Slide 26 - Slide

Wetten
Wetten zijn gedragsregels die we hebben vastgelegd in de wet. Deze worden gemaakt door politici (mensen van de Tweede en Eerste Kamer, het parlement). Hier moeten we ons dus aan houden.
Wetten                 gedragsregels waar je je aan moet houden. Je bent tot 16 
                                 verplicht om alle dagen naar school te gaan, je moet 
                                 belasting betalen als je werkt.
Maar wetten regelen ook dat je ten minste het minimumloon moet verdienen en dat als je werkloos wordt je een uitkering krijgt

Slide 27 - Slide

Slide 28 - Slide

Slide 29 - Slide

Slide 30 - Slide