13.5 Reageren met behulp van hormonen

13.5 Reageren met hormonen
1 / 19
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 5

This lesson contains 19 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

13.5 Reageren met hormonen

Slide 1 - Slide

Vandaag:
Korte herhaling
13.5

Slide 2 - Slide

Orgaan 1
Orgaan 2
Orgaan 3
Hypothalamus
Hypofyse
Doelwitorgaan

Slide 3 - Drag question

De hypothalamus produceert...
(blauwe pijl)
A
Releasing hormonen (RH)
B
Inhibiting hormonen (IH)
C
Zowel RH als IH
D
Geen van beide

Slide 4 - Quiz

Hoe noemen we het fenomeen dat een hormoon zijn eigen aanmaak remt?

Slide 5 - Open question

Waardoor reageren alleen doelwitcellen op hormonen, en niet alle andere cellen ook?

Slide 6 - Open question

Leerdoelen 13.5
Je kunt de rol van hormonen bij de temperatuursregulatie beschrijven
Je kunt de rol van hormonen bij waterbalans, energietekort en O2 tekort beschrijven

Slide 7 - Slide

Regelkring TSH
Door kou/psychische belasting/fysieke belasting wordt hypothalamus gestimuleerd en TRH afgegeven. 
Hypofyse gaat TSH afgeven waardoor schildklier T4 en T3 aanmaakt.
T4 moet omgezet worden in T3 door lever. 
T3 bindt aan receptor waardoor glucose- en vetverbranding gestimuleerd wordt. Hierdoor stijgt de kerntemperatuur. 

Slide 8 - Slide

TSH-regelkring

Slide 9 - Slide

Negatieve terugkoppeling
Door een toename van de concentratie T3 geeft de hypothalamus minder TRH af. Hierdoor wordt er minder TSH en dus minder T3 en T4 afgegeven. T3 remt dus zijn eigen productie.
De hypothalamus geeft ook minder TRH af door de verhoging van de kerntemperatuur. 

Slide 10 - Slide

TSH-regelkring

Slide 11 - Slide

ADH-regelkring (H12)
Stijging van osmotische waarde van het bloed en lagere bloeddruk wordt door osmoreceptoren in hypothalamus geregistreerd. Hierdoor wordt er ADH afgegeven door hypofyse en krijg je dorst. ADH zorgt ervoor dat er meer water uit de voorurine wordt gehaald en dat de spieren in bloedvatwanden samentrekken.

Slide 12 - Slide

Eetcentrum
In het eetcentrum wordt bepaald of je trek hebt. Verschillende hormonen hebben invloed op het eetcentrum.
NPY uit de hypothalamus stimuleert het eetcentrum, net als ghreline uit de maag. Insuline remt juist het eetcentrum.

Het verzadegingscentrum zorgt ervoor dat je niet door blijft eten en remt het eetcentrum.

Slide 13 - Slide

Slide 14 - Slide

EPO
Als je heel actief bent, daalt het pO2 in je bloed. Je nieren gaan hierdoor EPO maken, wat ervoor zorgt dat er rode bloedcellen gevormd worden in het rood beenmerg. 
Als je meer rode bloedcellen hebt, kun je meer O2 opnemen en stijgt het pO2.

EPO gebruik in de sport: met meer rode bloedcellen heb je meer O2 en kan je het sporten langer uithouden

Slide 15 - Slide

Slide 16 - Slide

Opdrachten
  • Wat zijn de doelwitweefsels van TRH, TSH en T3?
  • Doelwitcellen TRH: TSH producerende cellen in hypofyse. Doelwitcellen TSH: thyroxine producerende cellen in schildklier. Doelwitcellen T3: lichaamscellen
  • Op welke twee manieren is er een terugkoppeling op de afgegeven hoeveelheid T3?
  • via de temperatuurzintuigjes en hypothalamus en via de concentraties van de verschillende hormonen (T3 en T4) en hypothalamus en hypofyse


Slide 17 - Slide

Bij een watertekort registreren de … in de hypothalamus een daling in de bloeddruk. Signalen gaan naar de … die via de …. ADH afgeeft. In het bloed komt ook een tweede hormoon, …. Beide hormonen laten de bloedvaten samentrekken.
  • Bij een watertekort registreren de osmoreceptoren in de hypothalamus een daling in de bloeddruk. Signalen gaan naar de hypothalamus die via de hypofyse ADH afgeeft. In het bloed komt ook een tweede hormoon, angiotensine. Beide hormonen laten de bloedvaten samentrekken.

Slide 18 - Slide

Zelf verder werken
H13 afmaken, na de vakantie starten met Lewy Body

Slide 19 - Slide