Kritisch lezen

Kritisch lezen
Een korte quiz
1 / 21
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

This lesson contains 21 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 15 min

Items in this lesson

Kritisch lezen
Een korte quiz

Slide 1 - Slide

Wat hoort niet bij kritisch lezen?
A
Opzoeken of iets waar is.
B
Kijken door wie iets is geschreven.
C
Een artikel delen via social media.
D
De bron bekijken.

Slide 2 - Quiz

Een betrouwbare bron is over het algemeen
A
Objectief
B
Subjectief

Slide 3 - Quiz

Welke bron is betrouwbaar?
A
Nos.nl
B
Iemand op TikTok
C
De Story of de Privé
D
Wikipedia

Slide 4 - Quiz

Als je wilt weten of een product echt betrouwbaar is, kijk je naar....
A
Instagram
B
De webpagina van het product
C
Reviews
D
Wikipedia

Slide 5 - Quiz

Wat is het doel van reclame?
A
Informeren
B
Observeren
C
Overhalen
D
Animeren

Slide 6 - Quiz

Waarom is een artikel gepubliceerd op 30 maart misschien niet betrouwbaar?

Slide 7 - Open question

Een artikel over de mythe van het broeikaseffect, geschreven door de directeur van Shell. Waarom is dit niet betrouwbaar?

Slide 8 - Open question

Als je de schrijver van een tekst controleert, kijk je...
A
...waar een tekst is gepubliceerd
B
...waarom iemand iets schrijft (motivatie)
C
...kijk je wanneer iets is geschreven
D
...hoelang een tekst is

Slide 9 - Quiz

Stel dus bij het kritisch lezen van een tekst het volgende vast:

Is de auteur deskundig en onpartijdig? Geeft de tekst informatie over bijvoorbeeld zijn opleiding of zijn beroep?

Wat is de bron van de tekst? Met andere woorden: waar(in) is de tekst gepubliceerd?

Zijn de mensen die geïnterviewd worden, betrouwbaar en deskundig? Komen er voor- én tegenstanders aan het woord?

Is de informatie in de tekst niet verouderd / nog actueel?
Klopt het wat de auteur zegt? Laat hij geen belangrijke dingen weg?
Gebruikt de auteur sterke argumenten of kun je er makkelijk iets tegen inbrengen?





Slide 10 - Slide

Lees de tekst 'De Euro"

Slide 11 - Slide

Wat is het onderwerp van de tekst?

Slide 12 - Open question

Bekijk de bron van de tekst. Denk je dat de auteur deskundig is?

Slide 13 - Open question

Deze tekst is een betoog. Wat is het standpunt van de auteur?

Slide 14 - Open question

Welk voordeel noemt de auteur als eerste?

Slide 15 - Open question

Vind je dit een goed argument bij het standpunt? Leg je antwoord uit.

Slide 16 - Open question

Welk tweede voordeel van de euro noemt de auteur?

Slide 17 - Open question

Vind je dit een goed argument bij het standpunt? Leg je antwoord uit.

Slide 18 - Open question

Lees de uitspraken a tot en met f hieronder (gebaseerd op alinea 7).

a bedrijven gaan hun prijzen verlagen
b bedrijven gaan hun producten verbeteren
c er komt meer concurrentie tussen Europese landen
d er komt meer handel tussen Europese landen
e er zijn geen koersschommelingen meer
f prijzen zijn makkelijker te vergelijken
Noteer alle argumenten in een argumentatieschema. Tip: Let op de signaalwoorden voor oorzakelijk verband in alinea 7.

Slide 19 - Slide

Slide 20 - Slide

*noteer op je papier
morgen meenemen en laten zien!

Slide 21 - Slide