14. Grieks: αὐτος

• Grieks
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 3

Αὐτος

In deze les leer je:

- de rijtjes van αὐτος, αὐτη, αὐτο

- de verschillende betekenissen van αὐτος

Rijtjes

De rijtjes van αὐτος, αὐτη en αὐτο worden op dezelfde manier vervoegd als de rijtjes ὁ δουλος, ἡ μαχη/δουλη en το τεκνον. 

Het enige verschil waar je goed op moet letten, is dat de nom en acc ev van het onzijdige rijtje niet αὐτον wordt, maar αὐτο. Die ν valt dus weg!

Wat is de gen ev m van αὐτος?

1. αὐτον
2. αὐτων
3. αὐτους
4. αὐτου

Wat is de dat mv v van αὐτη?

1. αὐταις
2. αὐτοις
3. αὐτῃ
4. αὐτησιν

Wat is de nom mv o van αὐτο?

1. αὐτο
2. αὐτα
3. αὐτες
4. αὐτοι

Wat is de acc mv v van αὐτη?

1. αὐται
2. αὐταις
3. αὐτας
4. αὐτα

Betekenissen van αὐτος

1. αὐτος (ὁ): zelf

2. ὁ αὐτος (και): dezelfde (als), hetzelfde (als)

3. gen/dat/acc (αὐτου, αὐτῳ, αὐτον): hij, zij, het (van hem, aan hem, enz.) - congrueert niet!

Wat is de juiste vertaling van de volgende zin?
Ἡ στρατια την αὐτην ἀρετην ἐφηνε και πριν.

1. Het leger toonde ook eerder dezelfde dapperheid.
2. Het leger toonde dezelfde dapperheid als eerder.
3. Het leger toonde zelf ook eerder dapperheid.
4. Het leger zelf toonde dapperheid als ook eerder.

Wat is de juiste vertaling van de volgende zin?
Αὐτος ὁ ἡγεμων την νικην τῳ δημῳ ἠγγειλεν.

1. De aanvoerder berichtte dezelfde overwinning aan het volk.
2. Dezelfde aanvoerder berichtte de overwinning aan het volk.
3. De aanvoerder zelf berichtte de overwinning aan het volk.
4. De aanvoerder berichtte de overwinning aan het volk zelf.

Wat is de juiste vertaling van de volgende zin?

Οἱ ἀνδρες του ἡγεμονος ἠκουον, ὁτι αὐτον ἐθαυμαζον.

1. De mannen luisterden naar de aanvoerder, omdat ze hem bewonderden.
2. De mannen zelf luisterden naar de aanvoerder, omdat ze hem bewonderden.
3. De mannen luisterden naar de aanvoerder zelf, omdat ze hem bewonderden.
4. De mannen luisterden naar de aanvoerder, omdat ze hem zelf bewonderden.

Wat is de juiste vertaling van de volgende zin?

Ὁ αὐτος ἡγεμων την στρατιαν εἰς την μαχην ἠγαγεν.

1. Dezelfde aanvoerder leidde het leger naar de strijd.
2. De aanvoerder zelf leidde het leger naar de strijd.
3. De aanvoerder leidde het leger zelf naar de strijd.
4. De aanvoerder leidde hetzelfde leger naar de strijd.

Welke vraag zou je nog willen stellen over deze stof?